In tegenstelling tot zijn vorige album gaat Kazuki hier alleen met slechts zijn gitaar te werk.
Het eerste nummer is een prachtig ingetogen treurig liedje, waar hij zijn stem niet hoeft te verheffen om de aandacht te trekken.
Hij vervolgt met een wat meer uptempo nummer waar zijn karakteristieke stem, tegen het hysterische aan, voor een wat onrustige stemming zorgt.
Inaka Mono No Kara Genki is een typisch lichtvoetig Tomokawa-liedje. Weinig om het lijf, maar o zo prettig.
Yume No Souryou begint als een niemandalletje. Ergens voor het midden haalt hij echter ineens uit. En al heeft hij dat op deze manier al zo vaak gedaan, hij heeft me weer. Steeds is het weer wachten tot dat refreintje.
Ik luister het album nu voor de vijfde keer denk ik. Musojino Buranko is het liedje dat me het meest vertrouwde gevoel geeft. Simpele melodie met maximaal effect. Gevoelig, somber, mooi.
Chansu is het eerste nummer waarbij ik een wat minder gevoel heb. Het gaat me wat te lang door op dezelfde manier. Hij weet de voorspelbaarheid die soms wel op de loer ligt hier niet te compenseren.
Dan liever Dessan. Meer dynamiek, meer gevoel, meer variatie.
Enogu No Sora heeft een beetje hetzelfde euvel als Chansu. De bekende ingredienten zijn aanwezig, maar het pakt niet.
De afsluiter is waardig. Ingetogen als het begin.
Mooi album waarmee Tomokawa bewijst dat hij niet veel nodig heeft om te imponeren. Heel verrassend is het niet, maar erg mooi.
Volgende lente komt hij waarschijnlijk naar Europa. Hopen dat hij ook Nederland aandoet. Ik ga zeker kijken