Waar zijn vorige plaat
I Walk the Line er volledig op gefocust was succes te vergaren in de hitlijsten, met vooral ouder materiaal dat terug werd opgenomen in de studio, is
Bitter Tears het type album waarom Cash destijds Sun verwisselde voor Columbia. Hij wilde de vrijheid om op te nemen wat hij wilde, de verhalen vertellen die hij wilde vertellen.
Cash heeft slechts drie van de songs op dit album zelf geschreven (
Apache Tears,
The Talking Leaves en
The Vanishing Race; die laatste samen met Johnny Horton), de vijf overige songs werden geschreven door Peter La Farge, een veel te vroeg gestorven folkzanger en vooral begenadigd songschrijver die ook met o.a. Bob Dylan samenwerkte. Zijn meest bekende song,
The Ballad of Ira Hayes, wordt hier schitterend vertolkt door Cash en is, samen met de opener, het hoogtepunt van de plaat.
Bitter Tears draait, zoals
Arnold Roodkop hierboven zegt, de rollen om wat de kijk op indianen en de uit Europa komende kolonisten betreft. Moedig, zeker als je weet hoe het merendeel van de bevolking er toen, al dan niet door media en propaganda gevoed, tegenover stond. Dat het idee voor dit concept ontstond uit Cash's vermoeden dat hijzelf Cherokee-bloed had, is dan ook bijzaak voor mij.
Tot slot wil ook de song
Custer een speciale vermelding toekennen. Die song gaat natuurlijk over de in Amerika vereerde generaal George Custer en zijn schandelijke nederlaag bij Little Big Horn. De Slag bij Little Big Horn staat trouwens ook bekend als Custer's Last Stand.
4,5 sterren