Samen met
John Doe heb ik eens het genoegen gehad Eleh live te horen. Dat was in Paradiso een aantal jaren terug, met o.a. ook wijlen Pauline Oliveros toen die avond (er waren ongetwijfeld meerdere MuMe'ers aanwezig, ik heette toen nog Ik Doe Moeilijk). Het concert was een even intrigerende als frustrerende ervaring. Intrigerend omdat het de eerste (en vooralsnog enige) keer was dat ik Eleh live hoorde over een propere geluidsinstallate. Frustrerend omdat Paradiso er niet op voorbereid leek, en er dingen meeresoneerden in de zaal die me ontzettend afleidden.
Hoe dan ook. Eleh brengt muziek terug tot dat wat het in de basis is (heel simplistisch voorgesteld): geluidsgolven, druk dat zich verplaatst door de ruimte. Eleh is inderdaad een fysieke ervaring: dreunende bassen, ketsende trebletonen, merkwaardige trippy interferentiepatronen. Ik heb de neiging om door de kamer te lopen als ik dit beluister - dat is: als ik niet volledig in trance zit, mezelf en mijn lichaam vergetend - elke hoek van de kamer legt weer een andere nuance bloot. Doe jezelf een plezier een schaf een fatsoenlijke stereoset aan en laat je overweldigen door Eleh. Vreemd genoeg: hoe hard je dit ook afspeelt, het blijft altijd een 'transparante' (bij gebrek aan betere term) muzikale ervaring; puur en schoon; ik hoor altijd nog de klok tikken. Ik lijk op te lossen in pure vorm, in beweging en richting me voortbewegend in een verder volstrekt duister universum.
Eleh behoort voor mij tot een select groepje drone artiesten die me nooit teleurstellen, die op een vreemde manier troost en comfort bieden door hun verregaande abstractie. Dit luister ik als ik zat ben van muziek, met de bekende opzwepende ritmes, zalvende harmonieen en melodietjes die je (of je nou wilt of niet) laten meeneurien. In hetzelfde rijtje staan mij bij b.v. Eliane Radigue, Thomas Koner en Phill Niblock.
Fenomenaal. Niet voor iedereen, en ook (zelfs voor mij) niet altijd te genieten.