Samen met en geïnspireerd door Don Cherry en Billy Higgins speelt Rollins hier zijn meest uitdagende interpretatie van vrije jazz tot dan toe in zijn carriere en misschien wel van heel zijn carriere. Het is 1962 en de new wave of jazz is in volle gang.
Het album heeft een heel aparte avant gardistische sound met weinig swing die af en toe aan Albert Ayler doet denken, met veel stop en go en heel veel ruimte voor de individuele instrumenten. Soms hoor je echt alleen maar de trompet van Don Cherry of de sax van Rollins een riedeltje spelen, waarna de anderen weer invallen. Luister daarvoor maar eens naar het openingsnummer of het 25 1/2 minuut durende prijsnummer Oleo.
Bijzondere en behoorlijk a-typische opnames van bandleider Sonny Rollins, die voor mij wel heel goed uitpakt. Don Cherry is hier al behoorlijk avantgardistisch aan het tropetteren en ook Billy Higgins mag niet onvermeld blijven; zijn drumpartijen sluiten naadloos aan bij de free feel die Rollins hier probeert over te brengen.
Ik lees hieronder dat het een compilatie betreft, dat had ik nog niet door, maar de opnames dateren inderdaad uit juli 1962 en januari 1963. Enige verschil qua bezetting is dat Bob Cranshaw, die op ongeveer de helft van alle jazz platen die ik ken lijkt mee te spelen, op bas is vervangen door Henry Grimes. Aanrader van formaat.