Mijn aandacht werd op deze plaat gevestigd dankzij ‘Clawmaster’, één van de 10 songs op ‘Until Fear No Longer Defines Us’, de 3de langspeler van Ghost Brigade, een Finse metalband. ‘Clawmaster’ is een ontzettend intens nummer, ik vond het meteen geweldig. In ieder geval meer dan genoeg aanleiding om deze plaat te gaan beluisteren. Blij dat ik dat gedaan heb.
Want ‘Until Fear No Longer Defines Us’ herbergt nog veel meer moois. Zo is die opener, ‘In the Woods’, prachtig ingetogen, geschoeid op akoestische gitaar en mooie, cleane zang. Diens tegenpool, ‘Clawmaster’, het nummer waar ik het eerder over had, komt als een wervelstorm binnen na die mooie opener. IJselijke grunts en gitaargeweld komen je tegemoet, en laten geen spaander van je heel. De rustigere momenten zijn ook mooi, maar voor mij doen vooral die harde, intensieve momenten het.
Finnen hebben grappige namen. Zo heten de leden van deze band Manne Ikonen, Veli-Matti Suihkonen, Janne Julin, Tommi Kiviniemi en Wille Naukkarinen. Maar ik vind het ook vooral mooie namen, waarin een zekere duisternis schuilt. Finnen zijn ook een apart volk, met een heel apart taaltje. Ik heb eens geprobeerd om wat Fins te leren via één of andere site, en ik begreep er geen jota van. Een zweem van mysterie. Kortom, perfect om een metalband uit de grond te stampen. Beïnvloed door het gure weer en hun eigen mythologie en geschiedenis is dit daar dan een mooi resultaat van. De teksten zijn vaag en obscuur, vatbaar voor verschillende interpretaties.
Dat weet ik doordat er bij de CD een mooi boekje zit, dat je kan uitplooien, zodat de voorkant een soort poster is, en op de achterkant de lyrics staan. De hoes toont ons een mystieke berg, in nevelen gehuld, met op de voorgrond een oude, afbladderende boom. Zwart en wit zijn de overheersende kleuren, zoals wel vaker bij dit soort albums. Een mix van kilte en duisternis straalt van de hoes af, en het vlaagje mysterie zou me erg nieuwsgierig maken naar de muziek, mocht ik het al niet eerder gehoord hebben natuurlijk.
Enfin, verder met de muziek dan maar? ‘Chamber’ is een groots nummer, met prachtige gitaarlijnen en cleane zang die de boventoon voert. De tekst is echt prachtig, en heeft heel wat weg van een gedicht. Erg mooi, om met dit soort kwaliteit voor de dag te komen, in een taal die niet eens je moedertaal is. ‘Traces of Liberty’ is wat harder, met een gitaarlijn die me een beetje doet denken aan jaren ’80-metal à la Metallica. Er wordt weer gegrunt, zoals dat bij dit nummer het beste past. De Finnen weten welke passages ze hoe moeten invullen, dat moet je ze nageven. De gitaarlijn die je hoort tijdens het refrein doet me vaag denken aan bands zoals Watain, en dan kan je wel indenken hoe het klinkt; erg donker en vooral alsof het recht uit de hel voortkomt. In combinatie met de wat meer langgerekte, ijzingwekkende grunts krijg je kippenvel.
‘Divine Act of Lunacy’ begint met een drumintro, alvorens uit de startblokken te schieten met een lekker logge riff. Cleane zang wordt daaraan toegevoegd, het gaat over totale verlorenheid, en de woorden zijn meedogenloos. Het refrein vind ik persoonlijk iets minder, omdat het de logge sfeer een beetje doorbreekt. Maar ach, in een wereld waarin maar weinig perfect is, is dat zeker geen reden om te gaan klagen. Ik zie dat Joy4ever dit net het hoogtepunt van de plaat vindt, opmerkelijk toch hoe mensen er verschillende meningen kunnen op nahouden.
Met ‘Grain’ hebben we een nummer dat vooral ingetogen is, maar toch ook enkele malen heerlijk uitbarst, namelijk tijdens het refrein. Wat hier wel in voorkomt, is een erg lekkere gitaarsolo, die me altijd doet wegdromen. En dan… ‘Breakwater’. Geheimzinnige geluiden zetten een korte intro op, waarna er een werkelijk geweldige gitaarlijn komt aanzetten, die me elke keer weer weet weg te blazen. Daar dit één van de hevigere nummers is, krijgen we natuurlijk gegrunt. Verschillende users hebben hier al te kennen gegeven dat ze de grunts niet zo smaken op dit album, maar voor mij vormen ze net een absolute meerwaarde. ‘Breakwater’ heeft heel wat post-metalinvloeden (memorabele gitaarlijn, ingebouwde rustmomenten), en toch heb ik op bepaalde momenten de neiging om luidop mee te brullen. Onberekenbaar en aanstekelijk tegelijk, erg fraaie krachttoer is dit nummer! Met name de gitaarlijn die tijdens het refrein opduikt (“Reaching for the surface…”) is opzwepend. De laatste twee minuten (eigenlijk nog iets langer) zijn volledig instrumentaal, en vooral erg beklemmend, met die outro, waarin ik zoveel ingehouden spanning bemerk.
‘Cult of Decay’ klinkt wat meer afwijkend dan andere nummers, met z’n fragmentarische gitaarriff. Midtempo lijkt het wel, maar even later klinkt er toch weer één van die typische, grootse gitaaruitbarstingen in het refrein. Het gruntstuk vond ik er aanvankelijk niet zo bij passen, maar ik ben er nu uiteindelijk aan gewend geraakt. Een hoogtepunt is het niet, maar ik vind het al een stuk beter te behappen dan bij de eerste beluistering. ‘Torn’ doet z’n titel alle eer aan, want meteen van bij het begin wordt je aan stukken gescheurd, met één van de meest agressieve riffs op deze plaat. Veel meer valt er niet over dit nummer te zeggen, behalve dan dat het een fantastische kick in the face is.
De afsluiter ‘Soulcarvers’ verdient wel een eigen alinea. Het is een song met alweer een prachtige tekst, en de eerste minuten blijft het erg ingetogen (bekijk het als een soort variant op de opener). Maar na net geen 3 minuten barst het kortstondig open, om daarna weer langdurig tot rust te komen. De tweede uitbarsting voel je net iets duidelijker aankomen, maar is even lekker, en nog ietwat steviger. Er wordt zelfs nog gegrunt! De titel wordt op het eind nog ettelijke malen gescandeerd, en wanneer de gitaar stilletjes wegebt, wordt je achtergelaten met een gevoel van voldaanheid en beslistheid; omdat de plaat aan de ene kant intens genoeg is zodat je wel even voort kan, maar aan de andere kant ontstaat er ook een zekere drang om ‘Until Fear No Longer Defines Us’ opnieuw te gaan draaien. Een mooi dilemma.
4 sterren