Het in Japan opgenomen
Live verscheen daar in 1971 als
U.F.O. Landed in Japan en in ’72 in Duitsland als
Live. Pas in 1982 verscheen het in het eigen Brittannië, dan als
Live in Japan. De eerste twee landen waren dus waar de eerste incarnatie van UFO, met daarin gitarist Mick Bolton, het populairste was. In Japan werd zelfs voor een 20.000-koppig publiek gespeeld en volgden hysterische fans de groep.
De setlist bevat vooral nummers van
UFO 1, van
UFO 2 zijn slechts
Prince Kajuku en
The Coming of Prince Kajuku vertegenwoordigd. De A-kant staat volledig uit rock 'n'roll/bluescovers van respectievelijk Eddie Cochran, Bo Diddley en Paul Bloomfield. Op de B-kant staan eigen composities.
Duidelijk is dat UFO, ook met deze spacerock, als liveband al uitermate sterk is. Boltons virtuositeit staat buiten kijf, de ritmesectie legt een gevarieerde basis en zanger Phil Mogg straalt autoriteit uit.
De Britten wilden echter ook in hun thuisland doorbreken en met “progressive rock” zoals zanger Phil Mogg de muziek in januari 1972 in tijdschrift NME omschreef, zou dat niet lukken. Bolton werd na ruzies met Mogg en drummer Andy Parker ontslagen, maar werkte volgens onze eigen Kees Baars later in de jaren ’70 wederom bij UFO. Ik las dit in Baars’ biografie ‘
Ouwe Pik’ (2020), maar omdat ik mijn exemplaar heb uitgeleend, kom ik daar een andere keer op terug.
Er werd een advertentie in Melody Maker geplaatst, waarin de band een gitarist vroeg met de toevoeging “You got to look great”, aldus de bandbiografie '
High Stakes & Dangerous Men'. Het werd in februari 1972 Larry Wallis, bekend van Blodwyn Pig, de groep van ex-Jethro Tullman Mick Abrahams. In oktober dat jaar werd hij ontslagen, omdat hij in dronken toestand Mogg had verteld wat hij werkelijk van hem vond. Wallis trad datzelfde najaar toe tot psychedelische rockgroep Pink Fairies en werd in 1975 de eerste gitarist van Motörhead, te horen op
On Parole. Na zijn vertrek bij deze band in maart 1976 werd hij huisproducer van het kersverse punklabel Stiff.
In november 1972 verwelkomde UFO de eveneens piepjonge Bernie Marsden, de latere gitarist van Whitesnake. Met Marsden werd de demo
Give Her the Gun opgenomen, waarop een oerversie van
Doctor Doctor stond. Het leverde hen een platencontract bij Chrysalis op. Werk hiervan is te horen op de verzamelaar
The Decca Years (1993).
De vriendelijke Marsden hield het niet lang uit, mede door de ruwe cultuur binnen de groep. Zo maakte hij mee dat hij die winter in de tourbus met schoenen uit in slaap viel, om bij het ontwaken te ontdekken dat bassist Pete Way het stinkende schoeisel uit het raam had gegooid.
De directe aanleiding kwam echter in juni 1973 (andere bronnen noemen 13 juli), toen de gitarist niet op tijd kwam opdagen voor een Duitse tournee in het voorprogramma van Scorpions, naar diens zeggen omdat hij zijn paspoort kwijt was. Als tijdelijke vervanger werd de sologitarist van het hoofdprogramma geleend. Deze Michael Schenker speelde twee shows, waarna Marsden arriveerde en diens plek weer innam. Het was nog steeds juni (of juli) toen de tournee werd afgerond. Marsden verliet UFO, de Engelsen vroegen hierop of Schenker definitief wilde toetreden. De rest is geschiedenis…
Duidelijk is dat het met Wallis en vooral Marsden was dat UFO de eerste stappen zette naar een nieuw geluid. Niet meer de virtuoze spacerock die op dit
Live klinkt, maar riffgeoriënteerde hardrock, ontleend aan de blues, waarbij de nummers compacter zijn.
De UFO leden waren nog maar rond de twintig en wisten niet dat een gouden toekomst hen toelachte, inclusief de nodige rafelrandjes. Desondanks is
Live een waardig document, waarop een spacerockgroep in progressieve topvorm klinkt.