Stel, je bent 13 jaar en iemand die in Amerika is geweest heeft deze plaat voor je meegenomen. De ene helft van deze mensen ken je alleen van naam, de andere helft helemaal niet, en van de nummers ken je er geen enkele omdat je je tot dan nou eenmaal in heel andere (en een stuk poppier) muzikale sferen hebt bewogen. En dan krijg je dus déze plaat voor je kiezen.
Zonder dus ook maar enig besef te hebben van de historische waarde van deze nummers vond ik ze ook toen al in muzikaal opzicht redelijk interessant, vooral opener Badge en afsluiter Presence of the Lord, maar de voornaamste indruk die de plaat op me maakte was die van rommel, chaos, overkill. Drie gitaristen, twee drummers èn een percussionist, dat was niet zozeer een vol alswel een óvervol geluid, en dat allemaal om Clapton op de been te houden?
Vijfendertig jaar later zijn Cream, Traffic, Blind Faith, J.J. Cale, Hendrix en Claptons solowerk natuurlijk veel meer gesneden koek en kan ik het veel beter waarderen. Sfeervol en ongepolijst, met een uitstekende setlist (uiteraard, waar konden ze allemaal niet uit kiezen?), en eigenlijk zijn veel van deze versies nog steeds een aardige introductie op het werk van deze mensen.
Uitzondering is Little wing, dat aan zijn eigen overdaad ten onder gaat. Hendrix' eigen ingetogen versie is nooit verbeterd, zéker ook niet door Stings bombastische verkrachting op Nothing like the sun, hoewel er van Jeffrey Lee Pierce een fraaie versie op internet circuleert.