Hugh Cornwell verliet inmiddels 32 jaar geleden The Stranglers, maar wordt in bijna ieder interview aan hen herinnerd. Ik zou er chagrijnig van worden en hij liet zich inderdaad verleiden tot kritische geluiden over zijn oude bandje.
Maar het leven ging door. Behalve musiceren houdt hij zich onder andere enthousiast bezig met een
filmmuziekpodcast en nu is daar
Moments of Madness. Hij zit dus verre van stil.
Op de hoes zien we hem als gestoorde kardinaal, ver van de realiteit; de muziek is echter stevig met de voetjes op de grond. Je zou kunnen zeggen dat hij sinds hij solo ging is teruggekeerd naar zijn pre-punkjaren, toen The Stranglers nog een pubrockbandje was. Of daarvoor, toen hij enige tijd in het Zweedse Lund woonde, daar aan de universiteit werkte en in Johnny Sox speelde.
Als soloartiest is hij een singer-songwriter met een scheurend gitaargeluid, muziek makend die is geworteld in de rhythm and blues, alsof het 1974 is. Op dit alweer tiende soloalbum klinkt pubrock anno 2022.
Vorig solowerk ken ik slechts van een compilatie die ik ergens voor een prikkie tegenkwam en mij niet omver blies. Zo ook zijn nieuwste. Het is een aardig album, maar de momenten dat ik door zijn muziek wordt gegrepen zijn schaars.
De hoogtepunten op een rij. In openingslied
Coming out of the Wilderness zit een lekkere rammelgitaarsolo, maar het lied duurt me met zijn 4'35" te lang; er klinkt een riff die niet sterk genoeg is voor die lengte, enigszins op de klassieker
Gloria van Them lijkend.
Het eerste nummer dat beklijft is
When I was a Young Man, energiek gespeeld met een tekst over ouder worden; hij zag het licht in 1949 en telt daarmee alweer 73 jaren, een levensfase waarin hij logischerwijs af en toe terugblikt. Stevige gitaarpop met een prima melodie.
In de titelsong klinkt reggae, leuk ter afwisseling.
Beware of the Doll bevat een dikke scheut melancholie, wat hem niet vaak overkomt. Dit verpakt in een mooie melodie.
Too much Trash is daarentegen bijtend en bijna cynisch, waarin ik iets van de jonge versie van hem herken.
Cornwell speelde de instrumenten (gitaar, bas, drums) zelf, wat hij adequaat deed. In mei 2023 hoopt hij in De Melkweg te staan, naar ik aanneem met een bassist en drummer. Gezien de liveverslagen die ik las, zullen het de oude liedjes van The Stranglers zijn (bij hem zonder toetsen) die de meeste verzoekjes en enthousiaste reacties opleveren. Van dat verleden komt hij niet los.
Of dat met zijn nieuwe album zal veranderen? Denk het niet. Al met al een aardig plaatje, niet meer en niet minder. Liefhebbers van gitaarpop/pubrock kunnen er mogelijk een sterretje meer aan geven dan ik doe.