Als het op productiviteit aankomt, kan je op Motorpsycho blind vertrouwen. De kwaliteit is meestal - het zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen - op zijn minst flink te pruimen, maar eerlijk is eerlijk: het niveau van de late jaren '90 hebben ze sindsdien niet meer gehaald. Ik heb bij het beluisteren van een album van de bedrijvige Noren dus vaak een soort kunstmatig heimwee (want in de late jaren '90 was ik nog helemaal niet met dit soort muziek bezig ) naar de magie die ze destijds uitstraalden (Trust Us staat niet voor niets in m'n top 10).
Ik heb me er echter ook bij neergelegd dat ze wellicht nooit meer die richting uit zullen gaan, hoewel - als slag om de arm kan dat tellen - je het aan de andere kant ook weer nooit weet. Het is dus en beetje duaal, wat me tot de conclusie brengt dit nieuwe album gewoon te ervaren als de nieuwe van Motorpsycho.
En eigenlijk valt het me flink mee, eerlijk gezegd. De hoes is fraai; een schilderij van Håkon Gullvåg, een kunstenaar uit Trondheim, wat tevens de wieg is van deze band. Stichtende leden Sæther en Snah zullen hem wel kennen, denk je dan. Ook de hoes van The Tower, voorganger van deze plaat, is van zijn hand, overigens. Dat merk je ook wel een beetje.
Genoeg over de hoes, over naar de songs. Er wordt afgeklokt op iets meer dan 40 minuten, en dat in drie songs. Het vinnige Psychotzar bijt te spits af, en is met zijn negen minuten dan nog het kleine broertje. Het nummer drijft op het soort groove waarop Motorpsycho een stevig patent heeft, en gaat nergens vervelen. Een ideale opener dus, die meteen de ogen en oren opent, en je klaarstoomt voor de strafste stoot van het album.
Die strafste stoot is Lux Aeterna, een indrukwekkende compositie die Sæther naar verluidt schreef na het overlijden van zijn moeder, waardoor het een wrange, emotionele bijklank krijgt. Maar bovenal is dit een geweldige song, waarin veel jaren '70 progrock en -folk is terug te horen, gefreak en gepiel in het middenstuk en daarna een gitaarsolo die door merg en been gaat. Het Eeuwige Licht. Bent Sæther heeft zijn ziel even blootgelegd.
Moest het bij deze twee songs gebleven zijn, hadden we weliswaar geen volwaardig album (wegens slechts 20 minuten), maar wel een schitterende EP die akelig dicht bij de hoogste score zou komen wat mij betreft. Het titelnummer volgt echter nog, en het gebeurt niet vaak (en daar zijn ze weer, die uitzonderingen op de regel!), maar uitgerekend het langste nummer vind ik gelijk het minste. The Crucible is ongetwijfeld bedoeld als klapstuk van de plaat, en ja, het is een indrukwekkend vehikel, maar weet me gewoonweg niet over de gehele lengte te boeien. Het luistert net iets te fel weg als een kunststukje, waar ik bij Motorpsycho het buikgevoel prefereer. De oerdriften.
Maar enfin, het drietal heeft ons weer kunnen verblijden met een boeiende nieuwe plaat, waarvan de tweede song ronduit briljant is en een toevoeging aan de toch al imposante verzameling knallers van songs in de back catalogue van de Noren. Ook fijn dat nieuwe drummer Tomas Järmyr na een toch al niet misselijk debuut op The Tower weet te bevestigen. En wie weet komt die trip down nostalgia lane er toch nog 'ns van..
4 sterren