Een groot gedeelte van de opnames op dit album komen uit de Prestige-catalogus; bij dat label (evenals bij Blue Note) hadden ze blijkbaar snel door dat er een markt bestond voor smeuïge en dansbare jazz. Het hammondorgel is verder prominent op dit album te horen, en verder ook een paar uitstekende vocalisten, zoals bijvoorbeeld de mij verder niet bekende
Pat Bowie, de door mij bewonderde
Eddie Jefferson en ook nog
Mark Murphy. Er is ook nog wat blues te horen (Otis Spann en Jimmy Witherspoon) en er staan twee stukken van Mongo Santamaria op het album. Saai is het dus in ieder geval niet, maar juist lekker afwisselend. Ik had het album al een tijdje niet meer beluisterd maar het gaf mij (al waag ik mij niet zo snel op de dansvloer) weer dat bruisende gevoel. Er bestaan overigens nóg zeven delen in deze reeks op Kent.