Dit is een album waar ik in mijn jazzbegindagen tevergeefs naar gezocht heb want hoe klinkt deze rariteit solo in de jazzmuziek was de brandende vraag; lange leve het internet van vandaag dan maar? Na ruim 14 jaar ben ik erachter gekomen. Het viool blijft naar mijn mening een van de mooist klinkende instrumenten; een originele keuze is het niet, het zij zo...
Leroy Jenkins klinkt verdomd gedreven, haast als door een demon bezeten, wat een intrigerende luisterervaring oplevert - het publiek wordt hier en daar terecht uitzinnig. Met name de eigen stukken (nummers 4 en 6 zijn covers) zijn ronduit fascinerend; hij lijkt niet te willen stoppen bij 'Keep on Trucking Brother' en waarom zou hij als hij in zo'n flow zit?
Keep on trucking brother, keep on... Bij het spelen van populaire nummers door viool verlies ik vrij snel de interesse doordat een nagespeelde melodie (voor mij) zelden goed tot haar recht komt; zo ook met 'Lush Life' dat redelijk flauw begint maar wat wordt dat later goedgemaakt. Het laatste nummer klinkt zelfs nog verrassend leuk, mede door de korte duur weliswaar. Maar de echte toppers zijn zoals het gezegd de eigen stukken; met name 'Improvisation' dat klinkt als een esoterische zoektocht waarbij de magie van het moment aanstekelijk werkt op de toehoorder(s) - wederom een terecht blij publiek.
Dit album onderstreept nogmaals dat jazz en het vioolinstrument niet in een ambigue verhouding staan