Niet zonder trots telde ik het onmogelijke bedrag van zes-en-twintig rand vijftien tot op vijf randcent na. Ik moest lunch, en even daarvoor speelde de radio If You Could Read My Mind in een plastiek tachtiger jaren discojasje met heel veel spiegeltjes en glans. Drie medewerkers kregen instant diabetes.
Mijn oren tuiten nog licht van de laatste Kiila, die me verrassend hard tegen de oren sloeg. Ik was er niet op de bedacht. Het was een fijne ervaring, jawel. De laatste van Alasdair Roberts, Spoils (in dit huis vooralsnog plaat van het jaar) - waar hier ook niemand maar ene reet om geeft, deelde voor die gelegenheid een aantal leden met Kiila.
De nieuwe Kiila zou ik willen typeren als een sluipmoordenaar. Dat is een ouwelijke kwalificatie, maar ik weet even niets beters. Het trok mijn lichaam niet uit elkaar zoals wel KY , netto kom ik min of meer op hetzelfde uit. Iets minder. De compactheid van het album (hoera, geen filler) en de uniforme klank houdt de beide einden van het album netjes bij elkaar. Ik noem het een opluchting.
Het werd eens tijd. Een album dat zich meer dan uitstekend laat beluisteren van begin tot end, waarvan de sequentie van de nummers zinvol is, waarin een brug wordt geslagen tussen vrij experiment en vorm, traditie en vernieuwing, bla bla bla zegt een oude man. Ik kan precies hetzelfde rijtje opzeggen bij mijn nog ongeschreven stukje bij de laatste Alasdair Roberts. Zelfde laken en pak! De teleurstellingen die dit jaar bracht stapelden zich wel in een heel hard tempo op (ik bespaar het rijtje) - totdat eindelijk. Het voelt als een opluchting.
Niin Kuin Puut. Bij een wandeling in het bos vond ik een stok, ik zit nu op een grijze steen aan een rivier, en met de stok sla ik op het water. De zon schijnt. Ik loop op blote voeten. De zon schijnt ook op het water. Uhka, Uhka, Uhka. Eigenlijk gebeurt er vrij weinig, toch hoor ik de mooiste drone van het jaar, misschien omdat ik de laatste Es nog niet heb gehoord. Pöllötulkin Mietteet blaast mijn oren KY's-gewijs uit met free-jazz trompet en fursaxa-orgels. Feitelijk zit ik nog steeds achter mijn bureau. Zometeen loop ik naar de prullebak om een plastiek zakje weg te gooien, misschien is mijn eten al klaar. Als ik uit het raam kijk zie ik Kaapstad en de tafelberg.
Het hert steekt zijn hoofd melig uit een struik.
Kom op mensen... ga dit draaien.. het verdient meer dan de 2 users die nu de tijd hebben genomen het te luisteren en te bestemmen..
Zeker na beluistering van het eerste nummer denk ik... als dit nummer ergens in de oor zou staan of bij DWDD langs zou komen zou dit hele album bovenaan de rotatielijst staan.. het is vrolijk, pakkend, goed, en heeft tegelijkertijd een laagje dat het onderscheidt van de meute...
De rest van de nummers zijn soms net zo vrolijk en toegankelijk, maar ook af en toe wel iets minder, maar overal even pakkend... echt geweldig zeg..
Prachtige plaat zeg! Dat laatste nummer ook... klinkt als een soort improvisatiefolk waar dan nog even een trompet doorheen komt scheuren. Erg erg mooi.