De Zweedse metalband Shining heb ik dit jaar helemaal ontdekt. Het begon met ‘Halmstad’, die ik meteen erg goed vond. Daarna kwam ‘Klagopsalmer’ en het vroegere werk. En nu is er ook een nieuwe plaat, ‘Född Förlorare’, de opvolger van ‘Klagopsalmer’. Ik was wel eens benieuwd of dit even gitzwart zou zijn als zijn voorgangers.
Als je naar de hoes kijkt, zou je wedden van wel. Het is weer zo’n donkere, naar morbide tristesse riekende cover. Op de achterkant van het boekje staat de Mens van Vitruvius. De Gulden Snede loert achter de hoek, en dat is ook aan de muziek te merken, vind ik. Met grote zorg zijn de zes songs die deze plaat rijk is gecomponeerd. Shining is geen gewone metalband; er komt eigenlijk veel meer bij kijken. Enorm sfeervolle muziek is het, gevarieerd ook. Staalharde stukken worden afgewisseld met wondermooie rustpunten op onder andere piano. Zanger Kvarforth heeft een geweldige strot, en spuwt de woorden uit met afkeer en haat in zijn stem. In het boekje is er sprake van “The Holy Trinity”. Daarmee worden Kvarforth (vocals, guitars and concept), Graby (lead and rhythm guitars) en Huss (lead and rhythm guitars) bedoeld. Van elk van deze drie staat er ook een grauwe foto in het boekje. Beslist geen kerels om in een donker steegje tegen te komen.
Maar genoeg achtergrondinformatie over de band, trivia over de hoes en een ruwe schets van de muziek die Shining maakt. Laat ik me nu eens grondig focussen op deze nieuwe plaat. ‘Född Förlorare’ is Zweeds voor “born loser”. Niet bepaald een positief thema dus. Dat laat zich ook meteen merken bij de intro van opener ‘Förtvivlan, min Arvedel’ (“Despair, My Inheritance”). Een kinderstem die ‘You Are My Sunshine’ ten beste geeft, met geen greintje hoop in haar stem. Na de intro vliegt men er meteen stevig in. ‘Tiden läker inga sar’ (“Time Heals No Wounds”) opent op akoestische wijze, om dan na een lang uitgesponnen en harde uiting van woede op zijn einde te lopen.
‘Människa o’avskyvärda människa’ (“Man, O’ Despicable Man”) drukt van bij het begin stevig het gaspedaal in, Kvarforth schreeuwt zich haast de longen uit het lijf, dat moet wel. Het komt bij mij over als een soort klaaglied, en op de titel afgaand is het de mensheid die ter discussie staat. De gitaarsolo die na ongeveer drieënhalve minuut begint, is ronduit schitterend. De tweede gitaarsolo zo mogelijk nog angstaanjagender. Die werd trouwens ingespeeld door Chris Amott, gitarist bij onder andere Arch Enemy. Althans, zo staat het in mijn boekje.
Het sterkste nummer is voor mij toch ‘Tillsammans är vi allt’ (“Together We Are Everything”), dat inzet met een erg mooie piano, bespeeld door Marcus Palsson. De song zwelt aan dankzij de drums, en ontploft vervolgens recht in je gezicht. Een groots, meeslepend epos. Het refrein is zonder meer memorabel, ingezongen door Hakan “Nordman” Hemlin. Kvarforth neemt de strofes voor zijn rekening, even intens en dolgedraaid als altijd. Het tussenstuk is griezelig onheilspellend, om de koude rillingen van te krijgen. Een geweldige solo mag natuurlijk niet ontbreken, wat een orgelpunt. Maar de song is nog niet ten einde, dat mooie refrein komt ook nog eens langs. De outro wordt beheerst door de piano, met cello in een ondersteunende rol. Schoonheid en duisternis kunnen soms erg dicht bij elkaar liggen.
‘I Nattens Timma’ (“In the Hour of the Night”) begint verrassend luchtig, met mellotron, als ik me niet vergis. De hele song borduurt voort op die luchtigheid, dat ben ik toch niet echt gewoon van deze band. Ik vind het dan ook het minste nummer op de plaat, ook omdat het geprangd zit tussen twee geweldige nummers. Een verrassend rustpunt, maar het is net de afwisseling tussen relatieve rust en intensiteit die ik zo waardeer bij de Zweden.
Afsluiter ‘FFF’ is opgedragen aan Susanne Kvarforth, naar ik mag aannemen de moeder van de frontman, maar dat durf ik niet met stelligheid te beweren. De song begint een beetje vreemd, maar de gitaren komen dan stilaan op stoom, om even terug te verdwijnen, zodat een akoestisch stuk kan plaatsvinden. Na de eerste zinnen duiken de gitaren weer op, en ook de drummer doet z’n best. Kvarforth is inmiddels van zalvende stem veranderd in een schreeuwende maniak. Het lijkt of hij al zijn opgekropte frustraties en verdriet van zich af probeert te werpen. Spookachtig achtergrondgezang danst sierlijk rond de vocalen van Kvarforth. Één van die typisch griezelige intermezzo brengt wat variatie, waarna de song weer helemaal openbarst. Het gitaarwerk is echt van hoog niveau op deze plaat. De riffs zijn bijna allemaal sterk, en de solo’s zijn weergaloos, zo ook op dit laatste nummer. Akoestische gitaar leidt de song naar het eind, en zo kent deze plaat een rustig einde. Een berustend einde? Wie zal het zeggen.
Wat ik wel kan zeggen, is dat Shining het toch weer heeft geflikt. ‘Född Förlorare’ is inmiddels hun zevende langspeler, en vooral de laatste drie platen zijn in mijn ogen ijzersterk. Het overige werk ken ik ook nog niet zo goed, moet ik in alle eerlijkheid bekennen. Maar daar ga ik zeker verandering in brengen.
4 sterren