The Besnard Lakes zijn gevestigd in Montréal, Canada en aan het hoofd staat een getrouwd paar. Het doet je denken aan een andere Canadese band, Arcade Fire. De muziek zelf doet soms ook wel denken aan Arcade Fire, maar dan toch wat slapper naar mijn mening. De plaat opent met het tweeluik 'Like The Ocean, Like The Innocent'. Wat me opvalt is dat het nogal drukke muziek is, met een vol geluid. Best een goed nummer trouwens, die opener.
Wanneer 'Chicago Train' inzet, merk je meteen het contrast met het vorige nummer. Hoe druk dat was, hoe rustig en at ease dit nummer begint. Dit is trouwens één van die momenten dat het me erg aan Arcade Fire doet denken.. Die stem in combinatie met de zwaarmoedige strijkers.. Mooi nummer, dat wel, m'n favoriet op deze plaat.
Het volgende nummer heet 'Albatross'. Heb ik niet zoveel mee, eerlijk gezegd.
Dan maar snel naar het volgende nummer, 'Glass Printer'? Om eerlijk te zijn vind ik dat nummer ook maar niets. Hoe komt dit nu? Wel, ten eerste vind ik het iets te druk, te veel gedoe, zonder écht naar een climax toe te werken. Dat is nu niet noodzakelijk, maar zulke details maken wel het onderscheid tussen sterke songs en degelijke songs. En degelijk is het nog wel, hoor.
Hierna krijgen we weer een tweeluik: 'Land of Living Skies'. Dit tweeluik is opgebouwd volgens hetzelfde principe als de opener: kort, instrumentaal introotje, om een sfeer neer te zetten misschien, gevolgd door een langer tweede deel, in dit geval een goed nummer.
Een recensie op de site van digg over deze plaat heeft als titel ‘Faux Zeppelin en Pink Fraud’. Dat is toch een beetje hard, vind ik. De invloeden zijn er zeker (de sfeerzetting van Pink Floyd, de gitaren van Led Zeppelin), maar zo erg vind ik het toch niet. ik bedoel, het is geen smaakloze karikatuur van één van deze legendarische bands. Maar inderdaad, wat The Besnard Lakes hier doen, dat deden zowel Pink Floyd als Led Zeppelin beter. Maar goed, nu weet u waarom ik moeilijkheden heb met een titel als ‘And This Is What We Call Progress’.
Het langste nummer van de plaat is ‘Light Up The Night’, en ook één van de (goed gekozen titel dus) lichtpuntjes. Mooie sfeerzetting, misschien wat sloom, maar het klinkt oprechter dan andere, heftigere nummers. Dit nummer drijft op een spanningsveer, en nu doen de leden van The Besnard Lakes tenminste wat ze moeten doen; het nummer ruim vier minuten laten drijven, om vervolgens toch wat vaart te maken (dat had van mij zelfs niet gemoeten). Het is misschien omdat er enig geduld voor de dag wordt gelegd, dat de snerpende gitaren en hardere drums beter aanvoelen. Volgende keer dus meer van dit!
Afsluiter ‘The Lonely Moan’ zou me niet eens de moeite waard lijken om te vermelden, als het nummer niet een bepaalde aantrekkingskracht in zich zou herbergen. Ik ben dan ook benieuwd wat ik hiervan vind nadat ik het enkele maanden niet meer heb opgelegd.
3 sterren