Mssr Renard
Na het uiteenvallen van zijn voorgaande kwartet (soms kwintet) met meestergitarist Gabor Szabo, bassist Albert Stinson en saxofonist/fluitist Charles Lloyd, kwam er een transitie-plaat met onder andere Charlie Mariano en Gabor Szabo, en een hele zwik andere muzikanten (Further Adventures).
Op deze The Dealer is er echter weer een strak kwartet aan het spelen, maar wel een totaal nieuwe bezetting. Eén van de eerste opnamen (misschien wel de eerste) van en met Larry Coryell, een gitarist die later nog een wereldberoemde jazzrocker zou worden, met onder meer Eleventh House.
Hier dus in het kwartet van Hamilton. Componist/saxofonist Lloyd doet hier niet mee, dus is veel materiaal van de hand van Hamilton en arrangeur/trombonist Jimmy Cheatham, die overigens niet meespeelt op deze plaat. Coryell heeft een totaal andere sound en een veel rockender frasering dan Szabo, wat deze plaat soms zelfs een bluesrock-achtige feel meegeeft. Saxofonist Arnie Lawrence voelt niet echt aan als een hardbop-solist, maar heeft meer een R&B-achtige sound, wat dan weer heel goed past bij Coryell.
Daarom is deze plaat veel meer rock en r&b dan je zou verwachten van een Hamilton-plaat. Hamilton echter voelt zich ook bij dit soort muziek als een vis in het water, met bijna Bill Higgins-achtig drumwerk. Flink swingende, bijna in-the-pocket shuffles en krachtige slagen.
De grote verrassing op deze plaat is Richard Davis, die al wat steentjes had bijgedragen aan de freejazz (hij speelt bijvoorbeeld op Out to Lunch van Dolphy en Point of Departure van Hill). Een mooi voorbeeld van zijn meer out-there benadering van bas spelen is te horen op het bezwerende A Trip, wat bijna psychedelisch aanvoelt. Een gevecht tussen sax, bas en gitaar met een wel erg strak drumpatroon met rimshot en brushes en een hi-hat als metronoom. De basis van de drums is een bossa nova, maar wat de rest ervan maakt is erg avant-jazz. Een erg knappe song.
Over avantgarde gesproken; Archie Shepp doet ook nog mee. Hij levert één compositie aan, en speelt dan ook piano mee, op een verder piano-loze plaat.
Op Thoughts gaat de band trouwens helemaal los, met geschreeuw erbij. Hier is wel het best te horen hoe beperkt Lawrence is als saxofonist. Een Coltrane, Dolphy of Rollins had hier helemaal op kunnen losgaan. Het is dan ook eigenlijk de zwakste song op deze plaat, ook al is het drumspel en het gitaarspel zo gaaf. Trouwens ook hier is het weer bassist Richard Davis die het meest outthere speelt. Een goede zet om hem te betrekken op deze plaat.
Geen fluit en trombone op deze plaat. In plaats daarvan het bluesy gitaarspel van Coryell, wat orgel, wat piano en het wat r&b-achtige saxspel van Lawrence, maken van deze plaat iets totaal anders, en dat is best fijn, want altijd maar hetzelfde is ook altijd maar hetzelfde.