Hoewel het genre postrock op Musicmeter ondertussen bij velen ongeveer dezelfde status heeft gekregen als gabbermuziek, moet ik zeggen dat ik eigenlijk best wel benieuwd was toen dit album mij door Misterfool werd getipt in
een zeker topic. Het genre heeft bij mij namelijk weliswaar ook enigszins aan populariteit ingeboet, maar dat is ook omdat ik gewoon al vrij lang niet de moeite gedaan heb om een nieuw album in het genre op te zoeken. Dat zou het probleem wel eens kunnen zijn met postrock: neem vijf albums met het postrockplakkertje en je bent voor een hele lange tijd verzadigd.
Een kleine angst was dan ook wel dat Do Make Say Think de gaten van het genre voor mij niet meer zou kunnen opvullen, dat de uitbarstingen niet meer zouden overtuigen en de opbouw van de nummers niet meer zou verrassen. De vrij fenomenale opener
When Day Chokes the Night lijkt echter wel gemaakt te zijn voor mensen met deze angst: alle zorgen om clichématigheid worden vakkundig weggevaagd. Het gitaarloopje dat het hele nummer wordt aangehouden klinkt niet overdreven apocalyptisch, maar eerder juist door de nonchalance onheilspellend en bovendien geeft het plotselinge drumspasme het nummer een ongelooflijk verrassende lading mee. Voeg daaraan de paniekerige blazers toe aan het einde (denk aan uw plaatselijke op hol geslagen fanfare of anders aan Radiohead op hun National Anthem) en het is duidelijk dat de kritiek hier niet te vinden valt in voorspelbaarheid.
Waarin wel? Nou, aan de ene kant een beetje aan het feit dat de band naarmate het album vordert steeds nét iets minder interessante melodieën uit hun mouw schudt en de nummers daarom, ondanks hun inventieve opbouw, steeds nét wat minder overtuigen. Bovendien is de schepping van een sfeer, toch één van de factoren die postrock voor mij zo'n fijn genre maken, jammer genoeg vrij afwezig - bij tijd en wijle klinkt het geheel eerder als een (weliswaar erg geslaagde) jamsessie van een band in een muziekruimte. Daar is natuurlijk vrij weinig mis mee, maar het hier en daar voorkomende gebrek aan een duidelijke sfeer laat het album wel wat minder tot de verbeelding spreken en daardoor wordt de luisteraar dus ook minder in het geheel getrokken. Anders gezegd wordt de focus hier wat mij betreft soms iets te veel gelegd in de spannende muzikale wendingen, ten koste van mooie melodieën en sfeerschepping.
Gelukkig wordt deze formule soms zo geweldig toegepast dat mijn algehele oordeel niet laag uit kan vallen: zo is naast het openingsnummer ook het titelnummer een heerlijk paniekerige trip (inclusief de trompetjes!) die bovendien zijn overweldigende indruk in een nóg kortere speelduur weet te maken.
All of This Is True daarnaast lijdt misschien onder een iets te grote dosis plechtigheid, maar weet dit ruimschoots te compenseren door een verdomd fijn orgelachtig tapijtje en de aangenaam doorratelende drumpartij.
De pareltjes zijn dus vrij makkelijk eruit te plukken bij deze postrockerd en als dit gezelschap iets minder vaak voor het jammen (wat mij betreft nog steeds één van de meest verdorven uitvindingen in de muziekgeschiedenis) was gegaan, was ik waarschijnlijk echt door alles gegrepen. Maar goed, je kan niet alles willen.