Sinds dit jaar staat Joe Henry in mijn top 10 overall, met ‘Civilians’. Die krijgt van mij de maximumscore, en ik acht het dan ook zo goed als onmogelijk dat hij dat album nog ooit gaat overtreffen voor mij. Hiermee begin ik mijn betoog maar, om aan te geven dat hij op ‘Reverie’ gevaarlijk dicht bij het niveau komt dat hij op ‘Civilians’ presteerde. ‘Reverie’ duurt een vol uur, verdeeld in 14 nummers, waarvan er na een behoorlijk aantal luisterbeurten geen enkel door de mand valt. Integendeel zelfs.
Uiteraard heb ik dit album aangeschaft. Van Joe Henry heb ik inmiddels drie platen, en ik zou er liever nog meer hebben, maar ze zijn vrij moeilijk te vinden. Erg jammer, want net het artwork (hoes, boekje) is altijd de moeite bij Henry; ook dit keer. De hoes is grauwgekleurd, met een soort ventilator. De albumtitel staat in grijsblauwe letters op de hoes geschilderd; het ziet er allemaal erg expressief uit. De binnenkant van de hoes toont ons het onderstel van twee mensen op gezegende leeftijd, zittend op een bank; de man (denk ik toch) heeft zijn hand op het been van de vrouw gelegd. Een innig en ontroerend beeld, dat symbool staat voor Henry’s muziek. Op de achterkant van de hoes zien we op de voorgrond een schoen die aan een prikkeldraad gebonden is, door middel van de veter. In de verte staat een mistroostige, eenzame boom, gescheiden van het bos. De weide geeft een desolate indruk.
Het boekwerk verdient ook een aparte paragraaf, dunkt mij. Donkere kleuren domineren, een griezelige boom staat centraal. Alle teksten staan in het boekje, dat mag geen verrassing zijn. Verder heb je ook enkele fraaie, donkere illustraties, en interessante notes, waar enkele songs volgens mij wel op geïnspireerd zijn, en waar Henry als hij zou willen zo nog een paar songs uit zou kunnen puren. Hij bedankt ook omstandig zijn medemuzikanten, vrienden en familie – in het bijzonder zijn ouders, zoals uit dit tekstje op te maken:
“This album is dedicated to my parents.
It is a raucous and fractured and noisy affair, yes,
But it is for them just the same.
I offer this in gratitude for a lifetime of encouragement,
Which they continue to provide; for their example that good faith
Is both hard-won and free; that true love and real forgiveness
Are verbs and not nouns.
I offer this because they are here, still living in forward motion.
Because I am here and can.”
Daar word ik toch even stil van. Erg mooi van Henry, en tegelijkertijd vat het ook de essentie van ‘Reverie’. Je moet er het beste van maken, voor de mensen die het meest van je houden. Henry houdt ook van gezelligheid. Zo bedankt hij Hugh Laurie (wiens plaat hij eerder dit jaar producete) voor de Macallan “21” (whisky, by all means).
Joe Henry bouwt voort op zijn vorige plaat, ‘Blood from Stars’, en gaat nog meer de kant van de blues en de jazz op. Hij heeft er ook een uitstekende stem voor; doorleefd, een beetje croonend, bovenal bomvol emotie. Opener ‘Heaven’s Escape’ is meteen een fantastisch nummer, met zijn trage tempo, de mooie, ietwat losse instrumentatie (een element dat wel meer zal terugkomen) en natuurlijk de tekst; ik heb altijd al een zwak gehad voor de teksten van Henry, die er in slaagt om de luisteraar in zijn wereld te trekken, hem deel te maken van zijn kleine verhalen.
‘Odetta’ werd al eerder vrijgegeven, en het is op mijn Last.FM account het nummer dat ik het meest heb beluisterd, veruit zelfs. Desondanks ben ik het nog lang niet beu gehoord, dat zegt genoeg. Het nummer is een soort ode aan de folklegende Odetta, en klinkt ook wel wat folky. ‘After the War’ is ook een nummer dat ik graag mag opzetten, pianist Keefus Ciancia speelt ingetogen, maar weergaloos. Een akoestisch nummer, en wat ook opvalt is het soms zenuwachtige drumwerk van Jay Bellerose. Een hond laat zich op het eind huilend horen.
‘Sticks & Stones’ is een nummer waar ik aanvankelijk wel wat moeite mee had, maar eigenlijk is het gewoon een fantastische song. De passage waar de muzikanten (en vooral de drummer dan) eens gek mogen doen, is verworden tot één van m’n favoriete passages op het album. Het nummer heeft ook een lekkere drive (refrein), ondanks zijn relatief trage tempo. Deze song verenigt de blues- en jazzwortels van Joe Henry met elkaar. ‘Grand Street’ begint wederom rustig, met wederom een markante rol voor de drummer. De melodie van het nummer houdt zich moeiteloos staande. Gaandeweg wordt de instrumentatie wat onrustiger en jazzier, wat zorgt voor een heerlijk loom gevoel. ‘Grand Street’ is groots in zijn kleinheid; iets waar Joe Henry heer en meester in is. Deze keer doet hij het zonder echt refrein, en ook dat verloopt perfect.
Het gepiel waarmee ‘Dark Tears’ opent, trekt meteen de aandacht. Daarna wordt een ijzersterke bluesy melodielijn opgezet, ondersteund door de ritmesectie. Henry begint te zingen, traag en bluesy. Jawel, dit is pure blues op z’n Henry’s. De overgang van nummer naar nummer is trouwens naadloos. Vaak met behulp van de natuur (wind, water), eindigt het ene nummer, om voort te vloeien in het andere. Zo ook bij ‘Strung’. De tekst heeft veel weg van een mooi gedicht, en staat bol van die typische volkse dingen waarmee Henry doorgaans zijn teksten doorspekt. Het grote publiek zal hij waarschijnlijk wel nooit bereiken, maar dat hoeft ook helemaal niet; Joe Henry is goed zoals hij is, en hoeft van mij absoluut niet groter te worden; dat zou de charme alleen maar weghalen.
Marc Ribot is hot bij de sterke singer-songwriters, lijkt het. Hij speelt mee op ‘Bad As Me’ van Tom Waits, maar ook op deze plaat van Joe Henry is hij te horen. Op ‘Tomorrow Is October’ heeft Ribot een klein aandeel, hij speelt ingetogen akoestische gitaar. Fantastisch nummer trouwens, Henry slaagt er helemaal in om je mee te sleuren in zijn relaas. Op ‘Piano Furnace’, een lieflijk nummer waarop de piano natuurlijk een belangrijke rol speelt, horen we ook Lisa Hannigan meezingen. Of meefluisteren, het is maar wat je verkiest. Dat Henry haar net voor dit nummer heeft uitgekozen, bewijst zijn onbetwist vakmanschap; het is de ideale stem voor dit nummer.
‘Deathbed Version’ klinkt een beetje afwijkend, omwille van zijn speelse melodielijn; hier hoor je echt dat Henry en kompanen zich lustig amuseren. Ribot speelt ukelele, een instrument dat ook weer perfect past bij dit nummer. Het plaatje klopt gewoon, van begin tot eind. Ik raak er steeds meer van overtuigd dat dit ‘Reverie’ een geniale plaat is, van één van de beste en meest onderschatte singer-songwriters van het moment.
‘Room at Arles’ is een prachtige, tot tranen toe bewegende ode aan Vic Chesnutt, zijn betreurde collega artiest. Ingetogenheid troef op deze song, en de laatste regels van het nummer, “every song I’ve ever sung, has been a song for going”, liegen er niet om. Een kort, ingetogen nummer, maar de intensiteit en inleving druipen er van af. Met ‘Eyes Out for You’ zijn we inmiddels al aanbeland bij het twaalfde nummer, en dat is het twaalfde geweldige nummer op rij. Te uwer informatie: ja, de overige twee zijn ook de moeite. De instrumentatie varieert op dit nummer, van rustig tot drukkend. Erg jazzy nummer.
Dat Henry een meester is in het uitvlooien van meeslepende melodielijnen, bewijst ook ‘Unspeakable’ weer. Hij zorgt er altijd voor dat het timbre van zijn stem past bij de melodie, dat de frasering niet botst met de instrumentatie, kortom; hij zorgt ervoor dat alles perfect klinkt, zonder dat het geforceerd gaat klinken. Dat is erg knap; op dat punt gaan veel artiesten in de fout, terwijl Joe Henry erg spontaan en eerlijk klinkt. Dat heeft natuurlijk ook veel te maken met zijn teksten, zijn aparte stemgeluid en de vaklui waarmee hij zich heeft omringt. Afsluiter ‘The World and All I Know’ doet denken aan ‘Pretty World’ van Sam Baker, vooral dankzij het nonchalante gitaarspel van Henry en de pump organ van Patrick Warren. De tekst is ook weer fantastisch. Een fragment:
“The dark great river bends below me;
A void of light now tells me so;
Where tiny towns crowd its shoulders;
Between the world and all I know…”
Dit beeld is treffend voor Joe Henry; met albums als ‘Tiny Voices’ en ‘Civilians’ bleek hij een artiest die zingt over gewone mensen, en wat zij meemaken, en wat er in hen omgaat. Over hun leefwereld, en hoe die langzaam naar de filistijnen wordt geholpen. Een rivier, ooit puur en ongerept, nu verstoord door licht en bebouwing, moet dit alles dragen op zijn frêle schouders, als een Atlas. Joe Henry maakt ons bewust van de omvang van de hedendaagse situatie, en geeft ook aan waar de oorzaken voor al deze problemen in schuilen.
Omdat de teksten van Joe Henry weergaloos zijn, zou ik graag mijn betoog beëindigen met enkele tekstflarden:
“A dog-eared mind sniffed my heart;
Like a pocket full of German marks;
Long after the war was through” (‘After the War’)
“I keep wooden boxes like traps strung with wire;
In the light of old tires, piled and on fire;
Wearing their smoke like a flower in bloom;
Cut like the thread in a pipe fitter’s room” (‘Strung’)
“And giving in to evening, who has beat him like a brother” (‘Room at Arles’)
“Oh, farewell to arms and to all we might be;
Farewell to this endless confused reverie” (‘Heaven’s Escape’)
4,5 sterren