Electric Comic Book was The Blues Magoos' tweede plaat en kwam amper vier maanden na hun debuut uit. De fantastische opener van de plaat, Pipe Dream, had de tweede grote hit moeten worden voor de band, maar het liep anders uit. Door de verwijzingen naar drugs werd het nummer al snel geband door elk groot radio station in Amerika, en dat terwijl de boodschap van het nummer was om voorzichtig om te springen met drugs. Zo kregen The Blues Magoos dus plots het etiket 'gevaarlijk' opgekleefd. Om de single toch nog proberen te redden, promootte de platenmaatschappij dan maar de B-kant, There's a Chance We Can Make It (minder commercieel maar interessanter door de geluiden die Mike Esposito te voorschijn tovert), maar het resultaat was twee kleine hits (de top-60 werd net gehaald).
Life Is Just a Cher O'Bowlies, het derde nummer van de plaat, typeert de maffe (comic book?) humor van de Blues Magoos. Gloria, het standaard garage-nummer, was dan weer een poging om de opwinding van de live-optredens vast te leggen op plaat. Peppy zorgt voor de zang en drummer Geoff Daking gidst de song door alle breakdowns en rave-ups. Zonder twijfel de beste versie die ik gehoord heb van dit nummer. Heel de band lijkt ongeloofelijk veel plezier te hebben met het spelen ervan. Kant één van de LP eindigt met het grapje Intermission, van Mike Esposito.
Kant twee startte met Albert Common is Dead, een schreeuw naar de protagonist van het nummer om zich te bevrijden en zijn saai nine-to-five wereldje achter te laten. Merk ook op dat de initialen weer een verborgen boodschap hadden. Vervolgens krijgen we twee ingetogen nummers, Summer is the Man met Ralph's zang, en Baby I Want You; een mooie ballad. Let's Get Together is een blues nummer dat vooral opvalt door Ronnie's rauwe zang (zo heb ik het graag!), een erg lekker nummer. Take My Love is een leuk, humoristisch nummer dat voort gedreven wordt door een speels orgeltje. Als eindnummer krijgen we Rush Hour, weer een waanzinnig nummer van de band, vol met onaardse geluiden en effecten. That's All Folks sluit het album helemaal af. Wederom een erg goede plaat, maar hij haalt toch niet het niveau van het debuut.
Na het onverwachtse falen van de single Pipe Dream/There's a Chance We Can Make It had de platenmaatschappij schrik dat The Blues Magoos zouden afgeschilderd worden als one hit wonders. Dus namen ze een van de meest commerciële nummers van hun vorige album, One By One, en brachten het uit op single (welliswaar in een andere versie) in Mei 1967, maar die deed het niet beter dan de vorige single. Om te zorgen dat men deze keer niét de b-kant zou promoten, namen The Blues Magoos een van de meest anti-commerciële nummers van die tijd op; Dante's Inferno (staat als bonustrack op de cd-uitgave), een recreatie van de hel, compleet met schreeuwen van pijn, gegrom, een sinister klinkend orgel, feedback en fuzz.
In de zomer van 1967 gingen The Blues Magoos op tournee door Amerika met The Who. Ze werden voorgesteld als "Special Guest Stars" en "The First Psychedelic Rock Group in the US" en verrasten en verbaasden het publiek met hun muziek en lichtgevende kostuums. Maar tegen het begin van het volgende jaar was hun succes zo goed als bijna voorbij. Een volgend album (het redelijk zwakke Basic Blues Magoos) werd nog opgenomen maar toen was de band al zo goed als gesplit.
Tegenwoordig zijn de albums van The Blues Magoos op cd uitgebracht. Petje af voor Repertoire, die er zeer mooie releases van heeft gemaakt met zeer goed geluid, bonustracks en informatief boekje.