Edgar's solo-debuut is een bescheiden hoogtepunt te noemen onder de oude, primitieve en electronische klassiekers uit de eerste helft van de jaren '70. Het is een ruw en experimenteel klinkende plaat waarop Edgar een soort van abstracte, muzikale schets tentoonspreidt en een hoop aan de verbeelding over laat. Zeker niet voor iedereen weggelegd, maar bijzonder is het zeker.
Het titelnummer (en ongetwijfeld ook de rest van het album) zal wellicht een hoop Sky Radio-liefhebbers in volle paniek de huiskamer doen uitvluchten. Ik vind het alleen maar prachtig
!
Al klaterend en knetterend blaast Aqua de speakers uit. Ruim een kwartier lang is het genieten geblazen op de bizarre geluidscollages die Edgar mij voorschoteld. Sfeervolle passages zijn tussen het water-geweld door te horen en de laatste 3 minuten doen me zelfs erg aan de stijl van Tangerine Dream's Zeit denken.
Op "Panorphelia" gaat een monotoon klinkende, bobbelende sequence hand in hand met een eenzame mellotron lead-line en domineert het gehele nummer. Wat kwabbelende geluidseffecten geven het nummer wat extra's mee. Ergens doet dit nummer me een beetje aan de muziek van Klaus Schulze's Picturemusic denken.
Erg gaaf is "NGC 891" door toedoen van de toffe geluiden van straaljagers en auto's. Een ietwat aan Vangelis herinnerende lead-line staat in schril contrast met de rest van de vreemdsoortige geluiden die het nummer rijk is. Een actieve sequence-sectie domineert vervolgens de rest van het nummer.
"Upland" laat wederom behoorlijk door elkaar lopende bubbelende sequences horen in combinatie met orgel-geluiden. Het nummer eindigt op een nogal onwerkelijke manier en is een toepasselijke afsluiter voor dit interessante en misschien wel meest experimentele eerste solo-wapenfeit van Edgar Froese.