Als het tot bloedens toe kapot krabben van uw nagels aan ruwe wanden van baksteen niet tot uw dagelijkse praktijken behoort in geval van vertwijfeling, biedt het Franse Throane wel het sonische equivalent daarvoor. Verstikkende gevoelens van wanhoop en onmacht voeren de boventoon in dit black/doom gewrocht.
Black en doom is een gewillige doch niet zo vaak voorkomende combinatie. De emotie wordt bij een blackmetalbasis vaak nog eens extra geaccentueerd. Zoals het geval is op Plus une Main à Mordre. Zo op het eerste gehoor schuurt het werk van Throane niet langs extremen. Geen zwartgeblakerde blastbeats die op orkaansnelheden je trommelvliezen verpulveren en ook geen loodzware vertragingen die je als onvermurwbaar drijfzand insluiten. Maar het duurt niet lang voordat het sleepnet u definitief insluit en dan is er geen ontsnapping meer mogelijk aan deze drie kwartier durende klaagzang.
De term 'klaagzang' is liefkozend bedoeld natuurlijk. Throane speelt veel met echo's en beukende, licht stuwende tempo's waardoor er op enkele momenten wat industriële invloeden volgens het recept van Godflesh doorsijpelen. De ongecontroleerde wanhoopskreten van de tot op het bot getergde vocalist roepen weer herinneringen op aan Deinonychus. Ook wordt er veelvuldig gebruik gemaakt van gevaarlijk hippe dissonantjes om de muzikale avonturen compleet te maken.
Nummers eruit pikken, heeft eigenlijk geen zin. Maar als ik het toch moet doen: Luister eens met aandacht naar de verstilde passage in Et Tout Finira Par Chuter. Dat is wonderschoon in al zijn zwartgalligheid. Of hoe het titelnummer als een monstreus schepsel langzaam uit een ravijn zonder eind omhoog lijkt te klimmen om vervolgens aan te zwellen tot volle oorlogsterkte, klaar om als een vloedgolf alle verslaving weg te vagen. Zo brengt Throane ons in de vorm van Plus une Main à Mordre een bijzondere synthese van inktzwarte sonische onheilsflarden om je tanden op stuk te bijten.