Wat worden we hier te weinig mee verblijd. Die lekkere rockgitaar die probleemloos weet over te schakelen naar de donkere postpunksound. Daar overheen de typerende melodieuze dreampop zang, en dat allemaal in een enkel nummer. Een dagelijkse injectie als Ohio moet verplichte kost worden voor de muziekliefhebber. Eigenlijk komt hier alles in terug waar de muziek in mijn tienerperiode voor stond. Uitzichtloze deprimerende gothic, inclusief zwarte lange jas en puntschoenen, maar tevens de houthakkersbloezen en kistjes van de grunge. Cherry Glazerr weet in de opvolger van apocalipstick deze duizelingwekkende draaikolk van jeugdsentiment in een keer treffend te herleven. Dan heeft Daddi een meer hedendaagse benadering van de genoemde invloeden, en zitten we weer gewoon in het hier en nu. Hoor die gepassioneerde geluidsexplosies in de angst die Clementine Creevy weet te verwoorden, wanhopig en dwingend. Gevangen in een doolhof van emoties tussen verlangen en afgunst. Het roept een onprettig gevoel op, muzikaal versterkt door de noisy gitaar en zware bas. Als een nachtmerrie, die je telkens opnieuw wil beleven. Het zijn de hulpeloze ongemakkelijke kreten welke je weten te hypnotiseren. De uit Los Angeles afkomstige band spuugt het destructieve karakter van deze stad uit in het nonchalante Wasted Nun. De beleving van The City Of Angels als een mega grote escaperoom, men moet de verleidingen trotseren, drugs, wurgcontracten, verkeerde vrienden, verspilde tijd. Dit komt beter tot zijn recht door de smekende vrouwelijke zang, welke je helemaal mee voert tot in haar beïnvloedbare brein. Ergens op de achtergrond klinken rustgevende klanken, veel neonlichten en de freakshow waar deze tot rariteitencircus gedoopte plaats symbool voor staat. Excentrieke figuren die jagen op hun leven vol roem.
That’s Not My Real Life mixt in de sound nog een extra dosis surfrock, ska en Delicate Steve die de vervormde gitaar bijna als een blaasinstrument laat janken. Even terug schakelen naar het dromerige Self Explained, na de explosieve start dreigt het nu wat in te storten. Het is lastiger om dat heerlijke gevoel vast te houden, ondanks de opvulling van exotische avontuurlijke klanken. Deze veelzijdigheid eist dus wel de dynamiek op, wat jammer is. Het filmische sensuele Isolation is een open sollicitatie voor de rol van figuranten in een Twin Peaks achtige serie, wat weg gestopt hoor je de dreiging weer tegen het gesloten achterdeurtje kloppen, om als een tornado tekeer te gaan. Twijfelend weet Juicy Socks hier op in te haken met weer een hoofdrol weg gelegd voor de drukkende, benauwende jaren tachtig met shoegazer soundscapes. Pieces is te lieflijk en zoet, alsof de band zich uitleeft in een Candy shop, waar onder de toonbank verboden genotsmiddelen worden verkocht. Stiekem ben ik blij om het lawaaierige intro van Stupid Fish te horen, na het rustige vervolg mag het weer smerig worden. Zelfs de zang weet zich hier in de rode zone van het mengpaneel te bevinden. Distressor is beweeglijker, noem het gerust dansbaarder, al wil hier ook de noise als een donkere kleurenpallet zich mengen, om vervolgens weer de cleane kant op te zoeken. Zo powervol als in het begin wil Stuffed & Ready geen doorstart maken, het is net te vaak met de rem er op. Neemt niet weg dat het een aangename plaat is om de boel eens flink mee wakker te schudden.
https://writteninmusic.com/albumrecensie/cherry-glazerr-stuffed-ready/