Dit is mijn muziek natuurlijk helemaal niet. Geen liedje in zicht, geen aansprekende, vloeiende melodieën, geen zang. En toch doet Grotto op deze plaat alles goed. De enorme stormen van herrie die over mij heen walsen, zijn wel van de compleet juiste soort.
Op een abstracte manier is Grotto als de grote rocktrio's van heel vroeger, die de standaard zetten: Cream en The Jimi Hendrix Experience. Alle drie de leden staan voor hun eigen fort, omdat er anders te weinig vulling in de muziek zit. De drummer kan vrijwel alles doen wat in hem opkomt, de bas kan een tweede lead gitaar zijn en de gitaar kan zowel dienen als nog verder over de grenzen heen duiken.
Grotto neemt dat concept nog een stap verder. Het is niet vreemd dat ik bij hun muziek ook uit kom bij Stickman labelmaten Soup en Motorpsycho, maar dan alleen als uitgangspunt. Grotto neemt het experiment en de daarmee gepaard gaande sonische stormen nog een stap verder. Het dendert vervolgens door en door. Dat kan ook, want er is geen liedje of basismotief met zang om bij terug te komen.
Het einde van de plaat, na twee composities die beide 17 minuten en een heel klein beetje duren, is daarom het meest verrassende. Dat vergt 32 minuten van geduld en doorzettingsvermogen. Die laatste twee minuten zijn niet de beste van de plaat en gelukkig maar. Alleen maar heel verrassend.
Dit is een bewerking van een Engelstalige post op
WoNoBloG.