Na een jarenlange zoektocht naar zingeving kwam Kansas’ hoofdcomponist Kerry Livgren uiteindelijk uit bij het geloof waarmee hij was opgegroeid. Het leidde tot zijn eerste soloplaat
Seeds of Change, dat zes maanden na de soloplaat van zanger Steve Walsh verscheen.
Vanaf opener
Just One Way maakt hij zijn ontdekking heel duidelijk. Een nummer met blazers en veel toetsen, gezongen door ene Jeff Pollard en gedrumd door Barriemore Barlow. De laatste kende ik van Jethro Tull, nog een bandje dat ik niet veel eerder had ontdekt; de stokkenkunstenaar is hier op nog eens drie nummers te horen.
Ik kocht de plaat ergens in 1982; niet zozeer vanwege Kansas, maar omdat Ronnie James Dio op twee nummers zingt.
Mask of the Great Deceiver en
To Live for the King bleken twee van de vier hoogtepunten van het album te zijn, samen met
How Can You Live waar Steve Walsh als een nachtegaal zingt en slotlied
Ground Zero, een pareltje in de progressieve rock.
Het laatste nummer wordt gezongen door David Pack, op viool klinkt Kansas’ Robbie Steinhardt, op drums Kansas’ Phil Ehart. Deze drumt ook op het bluesachtige
Whiskey Seed en tilt dat niet al te sterke lied naar een hoger plan.
Ik heb de plaat indertijd vaak gedraaid, ondanks de wat magere productie van Livgren en Brad Aaron. Dat probleem is echter voorbij: al in 2010 bracht de blonde snor een hergeproduceerde versie van het album uit, vreemd genoeg
Decade Vol. 1 genaamd. Alleen verkrijgbaar in de Verenigde Staten via zijn privélabel Numavox en dus veel te duur vanwege de import.
Maarrrrrr… inmiddels staat deze versie op streaming, gewoon als bonustracks bij
Seeds of Change. Ik vond het een meer dan aangename hernieuwde kennismaking: eindelijk klinkt de muziek vol en breed, waar dit genre zo bij gedijt.
Livgren heeft deels gebruik gemaakt van de originele mastertapes, de gastpartijen klinken namelijk hetzelfde. De enorme audiowinst is echter evident. Een floortom bijvoorbeeld klinkt nu diep, zoals bedoeld. Zelfs
Down to the Core bevalt me inmiddels: het blijkt een vuig, funky nummer, dat grote baat heeft bij de vette sound.
Het is nu dus eenvoudig om zowel de oorspronkelijke als de hernieuwde versie te horen en vergelijken. Mijn oordeel: dit is en blijft een bescheiden meesterstuk.
In 2010 noemde
gaucho dat Frits Spits
Mask in zijn Avondspits als slottune gebruikte, maar de link die hij erbij zette werkt niet meer. Nu het album op streaming staat, is het eenvoudig om het intro van het liedje daar te vinden.