Laat op de avond, iets over twaalven: het ideale tijdstip om mijn gewaarwordingen bij Jef Neve's '
Nobody is Illegal' neer te pennen.
‘
Airplane’, het openingsnummer dat Digg omschrijft als “een hit waar Brad Mehldau (één van de lichtende voorbeelden van Neve nota bene) een punt aan kan zuigen.” Als vergelijking kan de zinsnede tellen, al gaat ze inhoudelijk niet geheel op: mijns inziens maakt Mehldau meer gecompliceerde composities/improvisaties/constructies, die hij op een meer gewichtige manier in beide handen “uitbouwt” (muzikaal, in mindere mate dynamisch). Het contrast met het lichtvoetige ‘Airplane’ kan niet groter zijn: het eenvoudige thema ligt goed in het gehoor, en wordt simpelweg uitgebouwd tot een wervelwind die langs het oor van de luisteraar suist (of een overvliegend vliegtuig, zo u wil). Als kort en krachtige intro laat ‘Airplane’ weinig aan de verbeelding over – maar merk toch op hoe Neve het nummer mooi neerlegt en niet zwelgt in het feit dat hij veel geluid kan maken – een gegeven dat doorheen de plaat terugkeert.
Ook ‘
Nothing But A Casablanca Slide Show Dinner’ is in essentie niets meer dan een simpel pianoriedeltje. Wat het Jef Neve Trio daar van maakt doet echter velen omvallen van verbazing – en ik ben één van hen. Het thema wordt voorgesteld, waarna het meteen “als het ware oplost” in een ‘schriel’ akkoord. Daarna wordt het thema verder ontwikkeld, waarna Neve het met keihard spel totaal openbreekt. De bijkomende blazers zou men heel terecht “gepolijst” kunnen noemen, maar ze dragen onmiskenbaar bij tot de jachtige sfeer van het nummer. Daarna waagt Neve zich aan een “zware” improvisatie. In interviews zei hij al “dat hij graag op de piano ramt” – daarom schrijft hij nu ook een pianoconcerto in de traditie van Rachmaninov (zoals ook Mehldau vorig jaar deed). Dit gebeuren wordt steeds scherper, tot het hele trio (blazers incluis) in een soort extase komen waardoor je als luisteraar de aandrang om rond je fauteuil te gaan dansen moet onderdrukken. Het mooie aan dit nummer is echter zijn tweeslachtigheid: nu eens pompeus (zie de scheurende blazers in het tweede deel), dan weer lyrisch en speels. Merk ook op hoe het nummer naar het einde toe echt gaat ontploffen. Teun Verbruggen gooit alle stoppen los, en de geluidsmuur is een feit – piano en blazers gaan samen een majesteuze notencombinatie aan. Enigszins goedkoop, misschien? Waarschijnlijk wel, maar het werkt! En nog is dit het einde niet: nogmaals wordt er een crescendo geplaatst (op de – naar mijn mening – Oosters aandoende melodie), en dan pas is het echt gedaan. (Pfieuw – wat een nummer.)
Maar in de volksmond komt na regen altijd zonneschijn, dus moest op ‘Nothing But a Casablanca Slide Show Dinner’ het droeve ‘
Abschied’ volgen. Neve toont zich dit maal van zijn onuitputtelijk lyrische kant: opnieuw is de baspartij zwaar aangezet (als iets onafwendbaar), terwijl we in linkerhand iets vluchtigs/vergankelijks horen. Ook dit wenst Neve echter uit te bouwen tot iets plechtig, een afscheidsschreeuw die volgt op de aanvankelijke tranen. Opnieuw komen de “onbehouwen” kopers invallen, een keuze die het geluid van het trio wellicht iets meer “mainstream” maakt. Ook mooi is hier hoe Neve alles terug neerlegt, en zich troost met de gedachte dat het afscheid ooit wel ongedaan wordt gemaakt – om de titel van het nummer zo te concretiseren.
Na de tristesse is het nog eens tijd om te lachen: in ‘
Astra’ krijgt de Arabische saxpartij iets ludieks met de stuwende ritmepartij eronder – en het geheel wordt steeds gejaagder. De track krijgt bijna iets mechanisch, als een ritueel dat iedereen door en door kent en waarvan men in trance dreigt te komen. Had het nummer langer geduurd, het was misschien zelfs gebeurd. Een leuk intermezzo dus, zonder meer.
Vanaf het titelnummer wordt de plaat iets moeilijker: de composities zijn niet meer zo doorzichtig en er wordt veel geswitched van tempo of sfeer. ‘
Nobody is Illegal’ laat zich dan volgens mij ook het best vergelijken met een chaotisch ‘The Bad Plus’-nummer, voor diegenen die de band zouden kennen. De drums zijn opdringerig, Neve’s linkerhand nogal onregelmatig en de bassolo kan niet snel genoeg voorbij zijn, zo lijkt het. Het nummer wordt iets meer begrijpbaar naar het vordert – het vettige pianogeluid komt volledig tot zijn recht in de al lang aangekondigde finale, die alweer een verschillende stadia verloopt. Toch vind ik het spijtig dat de feitelijke opzet nergens duidelijk wordt.
Ook bij ‘
Unprepared’ heb ik zo mijn twijfels. Zelfs in de totale eenvoud van het nummers, had men iets kunnen bouwen – wat nu helaas niet gebeurt.
‘
Second Love’ vangt aan zoals een popnummer zou kunnen beginnen – wat de eigenlijke start des te sterker maakt. Wat hou ik van die vettige basnoten bij Neve, ondersteund door goed spel van Piet Verbiest. Daarna brengt het trio een ander thema ten gehore, dat weer weggelopen lijkt uit een popdeuntje. Het klinkt demigrerend om een compositie op die manier af te doen, maar het simpele en tegelijk swingende karakter van de melodie laat zich er wel degelijk mee vergelijken. Wat Neve er verder mee doet is van een gans ander kaliber: het dwingende in de linkerhand is onontkoombaar, terwijl Neve er rechts een swingend touch aan geeft. Hoeveel beter kan men de tweede liefde schetsen? Minder grotesk dan de eerste, want het onafwendbare van de crisis die elke relatie met zich meebrengt zit er al in – Jef weet dat. Rond minuut 8 ontploft die bom weer: Neve huilend, schreeuwend, overeind gehouden door de puike ritmesectie.
‘
Goldfish’ is nog zo’n feature van Piet Verbiest. Een subtiel klankenexperiment, maar echt raken doet het niet – alweer maakt het trio de fout van zich te eenvoudig over te geven in dit soort intermezzi, in plaats van de compositie echt uit te werken. Slecht of misplaatst is het nummer niet, maar het heeft weinig toegevoegde waarde. En zeker als een plaat op zijn einde loopt moet je dit soort nummers vermijden.
Met de twee laatste “echte” nummers van ‘Nobody is Illegal’ zitten we zonder meer bij de moeilijkste: ‘
Together at Last’ wordt weer een stevige klomp geluid – alles wat ik me hierin aanspreekt heb ik reeds –tig keren vermeld (de aggressieve linker van Neve, in schril contrast met de frivole rechter). Het nummer steekt echter nogal onsamenhangend ineen, wat niet als bevorderlijk geldt voor de luisteraar. Uiteindelijk komt dit weer tot een enorme uitbarsting (voor de zoveelste keer), waarbij de structuur even naar de achtergrond verdwijnt en het nummer alsnog zijn plaats op dit album waardig blijkt. Ook de drumsolo van de virtuose Teun Verbruggen is een plezier voor het oor: in tegenstelling tot vele drummers kiest hij niet resoluut voor het volume, maar slaagt hij erin om via ritmiek en timbre een mooi stukje af te leveren.
‘
Until Now’ moet de luisteraar dan weer ontroeren, en slaagt daar ook in: de improvisatie van Neve heeft iets à la Art Tatum (al ken ik quasi niets van de man, ik hoorde ooit dat hij “de noten uit de piano lijkt te trekken”), het thema zou zowaar iets van Bill Evans kunnen zijn. Alles bij elkaar komt het nummer echter nogal mak over, door het gebrek aan draagkracht – al hoor je me weer niet zeggen dat dit een slecht nummer zou zijn.
Met ‘
Delayed’ eindigt “de trip” dan ook echt: alweer stelt Verbiest zich op de voorgrond in wat een soort fade-out zou moeten zijn. Kwaad kan zo’n nummer volgens mij niet, zeker niet om een plaat te besluiten. Een mild afscheid, van wat een heftig album is.
(Nog even over de live-capaciteit van deze mensen: ik heb ze gezien op Jazz Middelheim afgelopen jaar, en hun geluid blijft ruwweg ongewijzigd. Ze klinken misschien iets spontaner en Neve kiest de heldere thema’s uit om live te brengen, waardoor je ze echt moet “beleven”, en de ratio grotendeels hoort uit te schakelen. Grote verrassingen staan je zeker niet te wachten als je deze mensen live gaat zien – behalve dat Neve af en toe in zijn piano duikt om letterlijk de snaren van de piano te bespelen.
)
.... om de avond te besluiten met een langgerepte geeuw van tevredenheid.