Colter Wall - Little Songs
Er bestaat niet zoiets als muziek gemaakt voor cowboys. Daarvoor lopen smaken doorgaans simpelweg te ver uiteen en, zoals een Vlaming - met recht - figuurlijkerwijs zou kunnen zeggen, bestaat er geen spek naar ieder cowboys bek (misschien letterlijk dan weer wel trouwens, maar dat terzijde). Het wordt anders wanneer je het hebt over muziek gemaakt
door cowboys, want dat mag binnen de muziekindustrie toch wel degelijk als een bestaande categorie worden bestempeld, al is deze bij lange na niet zo grootschalig als de omgeving waarin die zijn oorsprong vindt...
Niet dat een muziekmakende cowboy zich per se binnen de grenzen van een specifiek muzikaal (sub)genre zal of dient te begeven en ook de onderwerpen die hij aansnijdt hoeven niet per se gerelateerd te zijn aan zijn werklustige bezigheden rond de kudde, maar indien in zo'n geval de identiteit wél centraal komt te staan komt al gauw een zeldzaam en uniek persoon naar de voorgrond. Inhoudelijk kan een passie van buiten de muziek zo een belangrijke rol spelen binnen muzikale kunstuitingen en bij Colter Wall mag die rol zelfs essentieel worden genoemd, want juist doordat hij in het maken van muziek dichtbij zichzelf kan blijven, blijft hij voortdurend in staat daar voldoening uit te halen en weet hij te vermaken en inspireren met zijn (opr)echtheid.
De persoon
Het onvermijdelijk meest herkenbare kenmerk van Colter Wall is zijn zware en doorleefde stem. Hoor je hem voor de eerste maal dan schat je hem op z'n minst in de veertig, of het nu een opname is van dit album, dat uitkomt nu hij net zijn achtentwintigste levensjaar achter de rug heeft, of een van zijn hits die hij in 2015 uitbracht op zijn negentiende. Mede dankzij het stemgeluid en de kracht en overtuiging die daarvan uitgaan, wekt hij de indruk over te lopen van de levenservaring en al vele jaren achter de rug te hebben. Als het een beetje meezit heeft hij het gros van levensjaren echter nog voor de boeg.
Menig luisteraar geeft aan dat Wall zo'n anderhalve eeuw te laat geboren is, tegelijkertijd in de wetenschap dat-ie zich als toehoorder gelukkig mag prijzen met het feit dat dat niet het geval is. Meer nog dan met zijn stem, heeft het publiekelijk gevoel, dat zijn muziek niet helemaal te rijmen valt met de hedendaagse maatstaven, te maken met zijn rooskleurige kijk op het verleden en de nostalgische gedachten die zich meer dan eens van hem meester maken. Bovendien is het beroep dat hij buiten zijn troubadoursbestaan uitoefent er een dat zijn oorsprong vindt in de tweede helft van de negentiende eeuw en zijn de hoogtijdagen van de cowboy daadwerkelijk ver achter ons.
Dat leven als een troubadour speelt overigens evengoed een belangrijk onderdeel in de werken van de artiest. Hoe kan het ook ander zou je zeggen, al zou hij het ook voor zich kunnen laten spreken dat hij langs allerlei 'honky tonks' en 'dance halls' trekt en daar zijn liederen ten gehore brengt. Hij haalt er echter dermate veel eer uit dat hij zich dankbaar toont voor de mogelijkheid op verschillende plekken op te treden en zo de wereld door te reizen (vooral het tweeluik bestaande uit 'Honky Tonk Nighthawk' & 'For a Long While' onderstreept deze gedachte overduidelijk).
Het heeft niet lang geduurd voor Wall inzag dat hij zich beter niet kon laten meeslepen door zijn groeiende populariteit. Hij zit niet te wachten op specifieke verwachtingen en heeft dan ook niet bepaald een hoge pet op van op de loer liggende uitbaters, die ontegenzeggelijk voor hem in de rij zullen staan, want die zouden binnen de kortste keren zijn artistieke vrijheid in de weg kunnen gaan staan. Of beter gezegd (want zo zegt hij het zelf, in 'Standing Here'):
I'm just hiding out from all them music people.
I'm sure they'd all claim to be my friends,
but I'm not lying now, they'd sell me for a nickel.
In my future or my pasture, they ain't welcome in.
Tijdens 'Honky Tonk Nighthawk verwoordt hij iets soortgelijks (
"I don't care what's cool or where it's at"), waarmee hij eens te meer wil zeggen dat hij niet vatbaar is voor commercie, het liefst dicht bij zichzelf blijft en zijn afkomst en natuur niet wenst te verloochenen.
De traditie
Goed voorbeeld doet goed volgen en wie zijn inspiratie vindt in verrichtingen uit het verleden kan zijn kans schoon zien oude tijden te doen herleven. Colter Wall weet dat een wiel dat al is uitgevonden in de basis niet hoeft te worden aangepast en dat het uitsluitend van belang is hoe hij die zelf het beste aan het rollen krijgt. Voor hem vormt die basis een houvast die niet mag worden onderschat, want hoewel hij zijn eigen visie in al zijn nummers laat doorsijpelen gaat van alle een gevoel uit dat zijn oorsprong vindt in de muziek die hij zelf het liefst luistert of onderzoekt.
Er zijn namen te over die in meer of mindere mate aan dit album en de stijl van Wall in het algemeen kunnen worden gelinkt. Zo wordt in de albumopener 'Prairie Evening / Sagebush Waltz' bijvoorbeeld door hemzelf aangehaald hoe zijn oog valt op een beoogde danspartner met wie hij zijn luisterplezier wil delen terwijl ze al dansend een lied aanhoren van Merle Haggard en kon het bij het nummer 'Cow / Calf Blue Yodel' nauwelijks duidelijker worden gemaakt dat die behoorlijk geïnspireerd is door Jimmie Rodgers (en diens eigen 'Blue Yodel'-repertoire).
Dan is er daarnaast bovendien het soms wat onderschatte 'cover'-fenomeen. Vandaag de dag is het singer-songwriters haast hun eer te na tussen hun eigen schrijfsels het werk van een ander een plaats te geven als het op hun studio-opnames aankomt, maar voorheen stond men daar juist heel anders tegenover en Colter Wall is niet te beroerd die traditie voort te zetten. Er zijn covers van hemzelf die hij voor het eerst zal hebben gehoord in een uitvoering van een andere 'coveraar', om nog maar te zwijgen over zogenaamde 'traditionals', want hoewel er daarvan op dit album weliswaar geen is terecht gekomen zitten er daar ook vele tussen die hem de afgelopen jaren hebben aangesproken.
Twee klassiekers hebben ditmaal een plaatsje gekregen op dit nieuwe werk. 'Evangelina', dat oorspronkelijk geschreven en uitgebracht is door Hoyt Axton, is er daar een van. De sterke uitvoering ligt uitstekend in het gehoor en is verre van overbodig, al zou het binnen de kaders van dit album wel een klein beetje een vreemde eend in de bijt kunnen worden genoemd, in die zin dat het het enige nummer betreft dat zich specifiek buiten de Canadese landsgrenzen begeeft, waar de overige liederen stuk voor stuk prima met zijn thuisland hand in hand (kunnen) gaan. Dat laatste is zeker het geval bij de andere cover, 'The Coyote & the Cowboy', een mooi staaltje luchtige prairiepoëzie van de Canadese grootheid en vorig jaar overleden Ian Tyson, aan wie tevens de openingsregels van het titelnummer 'Little Songs' zijn gewijd.
Zelfbewust geeft de artiest (in 'For a Long While') ook zelf aan hoe hij zich verhoudt ten opzichte van die mooie sfeervolle succesnummers van weleer:
It never fails when the world ails you
and throws you to the ground
some old song forgotten long ago
comes back around,
picks you up and dusts you off
in an old analog style.
I guess that's how it's always been
or at least for a long while.
De muziek
De affiniteit met de vervlogen dagen van de muziekindustrie zorgt voor een muzikale aanpak die moderne gebruiken en mogelijkheden niet per se negeert of uit de weg gaat maar niet de essentie zoekt in overbodige technische opties en vooral onechtheid schuwt. Niet voor niets neemt Wall zelf deel aan het productieproces (waarin hij de verantwoordelijkheid deelt met Patrick Lyons) en legt hij zijn scherpe oor nauwlettend te luister ten tijde van de nabewerking van de opnames. Allesbehalve een verrassing gezien hij zichzelf als artiest beschouwt in de meest letterlijke zin van het woord.
De instrumentatie is merkbaar in gewikt en gewogen doseringen op het album terecht gekomen. Niet in willekeurige vlagen van vluchtig ontstane ingevingen maar met een duidelijke visie waarbij alle instrumenten het volste recht hebben en krijgen om op de best mogelijke manier uit de verf te komen. Vooral het 'fiddle'- & 'steel guitar'-gehalte is zeer aangenaam en ook het (bege)leidende gitaargeluid is erg 'eigen', mede dankzij het onvermengde (na)trillen van de snaren dat bij het aanslaan van haast ieder akkoord goed hoorbaar is. En in 'For a Long While' laat hij weten dat zelf ook zeer zeker in de smiezen te hebben:
This old guitar I've toted far
and though she's sometimes outta tune
she earns her keep each time she speaks
in the dance halls and barrooms.
Vooral het feit dat zijn belangrijkste instrument (zijn onnavolgbare stem) voortdurend de hoofdrol krijgt is wat dat betreft een gouden zet. Alle geluiden daarnaast spelen vanzelfsprekend een bijrol, al zijn deze nog zo belangrijk om de algehele 'sound' compleet te maken. Veel ondersteuning is niet nodig en wordt daarom ook niet onnodig toegepast. De een zou het wellicht pover willen noemen, maar gezien die term een wat negatieve bijklank heeft, zou de ander, die de begeleiding bescheiden of ingetogen noemt, een rechtvaardigere blik hebben op de muzikale omkadering. Hoe dan ook kan Colter Wall er niet van worden beticht zijn eigen teksten muzikaal gezien pompeus te overstemmen.
De beeldspraak
De charme van vakjargon zit hem vaak in de specifieke beelden die kunnen worden opgeroepen. Voor de meest uiteenlopende gereedschappen en handelingen bestaan woorden die voor degene die ze bezigt voor zich maar voor een buitenstaander tot de verbeelding spreken. Ook het alledaagse leven van de cowboy herbergt dergelijke vaktermen, die op basis van hun letterlijke betekenis al prachtig kunnen klinken, maar des te interessanter worden wanneer ze in een bredere context metaforisch worden gebruikt.
Enkel een cowboy bedenkt zich dat niet altijd aan kommer en kwel valt te ontkomen en dat hij daarom gedoemd is de weemoedigheden van het leven bijeen te vergaren ('Coralling the Blues'). Je moet ervaren hoe het is om te vertoeven in een uitgestrekt en weinig levendig gebied om te concluderen dat die grote leegte moet worden opgevuld met kleine liederen ('Little Songs'). En slechts wie regelmatig langs het struikgewas manoeuvreert maakt er een doel van te dansen tot er 'sage' onder de zolen zit ('Prairie Evening / Sagebush Waltz').
Colter Wall weet zich op dat gebied prima uit te leven, maar vervalt gelukkig niet in vaagheid. Tegelijkertijd is zijn voornaamste streven immers zo duidelijk mogelijk te zijn in wat hij te zeggen heeft en doorgaans hoeft dan ook niet ver te worden gezocht naar de bedoeling achter zijn teksten. Juist door beschrijvend te werk te gaan en beelden op te roepen toont hij aan precies te weten hoe hij zijn boodschap aan de man moet brengen.
Ook bij andermans werken die hij bij zijn toehoorders wenst te (her)introduceren is het verhalende aspect van wezenlijk belang. In het geval van 'Evangelina', bijvoorbeeld, waant de luisteraar zich naast de zingende romanticus te midden van een woestijn, wanhopig zoekend naar liefde. Bij 'The Coyote & the Cowboy' wordt eveneens niet bepaald cryptisch gezongen over de kwestie die daarin aan de kaak wordt gesteld en vooral de luchtigheid en relativering (die ook bij de overige nummers nooit heel ver weg zijn) zijn daarbij alleraangenaamst:
I get high on a bottle of rye,
the coyote gets drunk on the moon.
(...)
The whiskey bottle costs thirty-two bucks,
the big prairiе moon is free.
So who is a dumber son of a bitch:
the little coyotе or me?
De tijdloosheid
Een uniek persoon binnen een uitstervend ras trekt de aandacht. Als diegene met zijn muziek dan ook nog eens oude tijden kan doen herleven blijkt daaruit dat van de verkozen muziekvorm een bepaalde tijdloosheid uitgaat. Vooral gezien dit album qua thematiek voortkomt uit een beroepsgroep die zijn beste jaren al een tijd lang achter zich heeft, kan daarom gesteld worden dat de inhoud onmogelijk op korte termijn zal gaan verjaren. Gedateerd is het in feite nu al, maar zeker niet in negatieve zin.
Het tijdperk van de cowboy is nog altijd aan de gang. De noeste arbeid, waaruit het leven van zo'n veehoeder bestaat, wordt nog steeds geleverd in allerlei uithoeken van de prairie. Na al die jaren is het vak er niet minder intrigerend of inspirerend op geworden en tot ver in de toekomst zal het worden uitgeoefend, als het niet in levende lijve is dan wel in gedachten, want de idyllische beelden die het cowboyschap zo vaak opwekt, laten weinig te wensen over om het tot een uitermate geschikte droombaan te bestempelen.
Dat nostalgische gevoel is met dit hele album verweven en is voelbaar tot ver in het laatste nummer dat de plaat rijk is. Centraal daarin staan twee mensen die de vee-industrie op de schop gooiden en de ontwikkeling van de nu zo befaamde beroepsgroep in een stroomversnelling brachten: Charles Goodnight en Oliver Loving. De ode die aan hen geschreven is ('The Last Loving Words') bevat dus niet alleen enkele 'laatste liefhebbende woorden', maar de laatste (ogenschijnlijk wel fictieve) woorden van dhr. Loving, die, in het gezelschap van zijn zakenpartner, stierf aan verwondingen die hij opliep tijdens een aanval van een groep Comanche-indianen:
"Goodbye, Goodnight. So long, my friend.
I fear that New Mexico is where my trail ends.
Think on me with kindness."
These were the last Loving words.
En ja, de woorden, die zijn het. Vooral de woorden. Díe maken dat dit album over honderd jaar nog altijd het luisteren waard is.