In de vroege zomer van 1982 was daar een opvallend album van The Rods uit New York.
Wild Dogs trok tussen alle getalenteerde Britse metalbands mijn aandacht op de radio dankzij de titelsong én het feit dat David Feinstein hierin speelde, een heuse neef van mijn favozanger Ronnie James Dio.
Sterker nog, ik leerde dat de twee samen in de groep Elf speelden op het
banddebuut, hun eerste langspeler ooit. Hierna scheidden de wegen. Dio ging via Rainbow en Black Sabbath naar een illustere solocarrière.
Feinstein begon The Rods, buiten mijn waarneming, tot… Die titelsong! Feinstein is met zijn licht-grommende stijl geen Dio, maar wel degelijk pakkend. Voeg daarbij het eerlijke, pure, rauwe gitaarwerk dat brutaal via een transistortje mijn kamer binnenkwam. Dat werd nog meer bizar toen ik pas zo’n vier jaar later de elpee van een vriend kon lenen en het nummer hoorde zoals bedoeld: in de tweede solo laat Feinstein de gitaar afwisselend uit de linker- en rechterspeaker knallen. Het volume stond op een denderend maximum en ik lag plát.
Helaas stonden de andere nummers van de A-kant enigszins in de schaduw van deze onverbiddelijke kneiter, al moet ik niet klagen: ze bevatten steevast lekker gitaarwerk, een kunst die Feinstein vaardig tentoonspreidde. Tegelijkertijd is het wat makker, al klinkt in
Waiting got Tomorrow een hakkende slaggitaar op een manier die kort daarop bij speed- en thrashmetal gemeengoed zouden worden. De leadzang bij dit alles wordt gedeeld door Feinstein en drummer Carl Canedy. Of is het bassist Garry Bordonaro?
De B-kant is sterker, omdat ie sneller is. Al zou de opener dat niet doen vermoeden. Ik ben niet zo van de ballades, maar opener
You Keep Me Hanging On is meeslepend gezongen met een verrassend zoet en toch effectief koortje. Het uptempo
Rockin’ ‘n‘ Rollin’ Again was na het titellied nog zo’n favorietje bij de radioshows op Hilversum 3 van Alfred Lagarde en Hanneke Kappen. Het doet precies wat het zegt, zonder pretenties maar alweer raak.
End of the Line is slepender en bevat zowel sterke zanglijnen als een heerlijk slot,
No Sweet Talk Honey was weer zo’n lekkere testosteronknaller met een riff die me aan
Gonzo van Ted Nugent denken, een andere favoriet van Lagarde.
The Night Lives to Rock tenslotte bevat een bijzondere riff en sterke zanglijnen; iets minder snel maar zeker niet minder intens.
Pas vele jaren later zou ik het origineel van
You Just Keep… horen bij soultrio The Supremes; een sterk voorbeeld van de kwaliteiten van het schrijverstrio Holland-Dozier-Holland. Nog altijd echter moet ik, als ik het origineel of een cover hoor, onmiddellijk aan de versie van The Rods denken – ook bij die eveneens stevige cover die Rod Stewart
ervan maakte. Bij The Rods klinkt mijn origineel.
Met de oren van nu is
Wild Dogs vrij conservatief, maar nog altijd spatten talloze zweetdruppels en tomeloze energie van de muziek af, zeker met al die gitaarsolo's. Eerlijk en oprecht. De albumcover blijft eveneens prachtig. Uitvergroten en in een albumhoezenmuseum ophangen.