Met: Hasaan Ibn Ali (piano); Art Davis (bas); Max Roach (drums)
Hoe 'legendary' Hasaan Ibn Ali ook geweest moge zijn, een groot oeuvre heeft hij niet nagelaten. Sterker nog, dit was tot voor kort zijn enige studioplaat. Eerder dit jaar kwam daar nog Metaphysics: The Lost Atlantic Album bij (nog niet op MuMe toegevoegd), een opgepoetste versie van een latere studiosessie (1965) waarvan de oorspronkelijke mastertapes verloren waren bij een brand.
Het 'legendary' slaat kennelijk vooral op zijn status als cultfiguur in thuisstad Philadelphia, waar hij wordt gezien als enige invloed op de lokale jazz-scene (o.a. John Coltrane, McCoy Tyner), voordat Roach hem in december 1964 voor het eerst mee de studio inneemt. Hij is dan al 33 jaar oud, en zou daarna snel weer in de vergetelheid raken. Daar bevindt hij zich nog steeds als hij in 1980 overlijdt.
We horen een pianist in de typische bop-traditie: Elmo Hope schijnt zijn grootste invloed te zijn (wat misschien doorwerkt in de titel van de derde track). In ieder geval heeft Hasaan een soortgelijke, Monk-achtige stijl, waar de interessante ideeën elkaar in hoog tempo en vol virtuositeit opvolgen, maar waarin het soms een beetje moeilijk is een coherente bedoeling of duidelijke emotie te ontdekken.
Met twee niet bepaald grijze muisjes op bas en drum wordt het soms een beetje een ratjetoe, een plaat die me wel boeit maar waar de vermoeidheid na een paar nummers ook wel bij me toeslaat. Had Ibn Ali iets meer vlieguren in de studio kunnen maken, of het trio iets meer tijd genomen om de arrangementen uit te werken op deze nummers (allemaal originals van de hand van de pianist) dan was er toch misschien iets uitgekomen dat ik van voor naar achteren met plezier luisterde, in plaats van bij vlagen geboeid.