Fallen Angel was de derde plaat van Uriah Heep die ik ergens in 1983 uit de bieb leende.
Live (1973) en
Abominog (1982) kende ik inmiddels. De eerste met de oorspronkelijke zanger, de laatste met de actuele (van die periode). In dat opzicht was
Fallen Angel mijn missing link tussen het oude en het “huidige” Heep.
Hier zingt John Lawton, iemand met een aangename, licht-rauwe stem. Daarbij is Ken Hensley nog toetsenist en bovendien hoofdleverancier van liedjes.
Als fan van Britse metal was ik kritisch op deze voormalige hippierockers. Of beter: streng en eenkennig. Behalve de hoes beviel namelijk alleen
Falling in Love. Bij die titel vreesde ik dat het een saaie ballade zou zijn, maar het is heerlijk uptempo, waarbij de gitaar in het intro fraai steeds harder wordt ingedraaid, gevolgd door die pakkende Heepkoortjes…
Afgelopen najaar kwam ik de elpee, verpakt in die prachtige klaphoes, tegen in een bak met tweedehands werk. Verleid door dit kunstwerkje schafte ik ‘m aan. Weer eens volgt de constatering dat ik indertijd te bekrompen luisterde, al ben ik tegelijkertijd niet over alles enthousiast.
Eerst kort de context. Het was 1978: punk en new wave hadden velen van de generatie daarvoor tot dinosaurussen bestempeld. Dat Heep zich al sinds 1976 tot kortere nummers beperkte (nog vóór de punkgolf dus!), beviel daarbij menig fan slecht. Als kort daarop publieksfavoriet David Byron de groep verlaat omdat diens groeiende alcoholisme de optredens molesteerde, wordt de neergang van Heeps populariteit versneld, al blijft de band in Duitsland en Frankrijk populair met top 20-noteringen voor dit album.
Sindsdien is de band dankzij gitarist Mick Box door dalen én over bergen gegaan. Sterker nog, overmorgen verschijnt hun
nieuwe album! Komende september is het dan 45 jaar geleden dat dit
Fallen Angel uitkwam.
Eerst de nummers die ik inmiddels kan waarderen. De plaat opent lekker met het uptempo
Woman of the Night, dat bovendien een sterke melodie heeft.
Falling in Love is nog altijd meer dan aangenaam.
Put Your Lovin’ on Me is een vrij stevige midtempo stamper met zijn twee gitaren en doet enigszins aan het Rainbow van die dagen denken (het nummer
L.A. Connection); maar dan in Heepjasje met koortjes.
Het uptempo
Whad’ya Say trapt swingend de B-kant af met een extra rijk toetsengeluid. Het ontzettend knus 70’ties klinkende
Love or Nothing is met zijn lalala-koortjes zowel oubollig als aangenaam: een sluw en vlot poprockliedje.
I’m Alive kent dan weer een stevig gitaargeluid, waar drummer Lee Kerslake vrij gecompliceerde patronen mept. De titelsong sluit de plaat af met akoestische gitaar, diepe synthersizerklanken, Heepkoortjes en Hammond, een aangenaam lied.
Drie nummers vind ik simpelweg niks:
One More Night en
Save It zijn me te “zorgeloze” rockertjes met slidegitaar en in de laatste een saxofoon;
Come Back to Me is de gevreesde kleffe liefdesballade.
Waarom ben ik zo blij verrast? Wel, de stem van John Lawton vind ik aangenaam, Kerslake drumt gevarieerd en het open spel van voormalig Bowiebassist Trevor Bolder past daar goed bij. Mick Box speelt weliswaar een bescheiden rol ten opzichte van toetsenist Ken Hensley, maar in combinatie met de koortjes klinkt aangename heavy rock in hun herkenbare stijl.
Op streaming tref ik de Deluxe edition uit 2004 aan met prima toevoegingen. Lawton zingt ook hier ontspannen, op zijn gemak, zelfs op de twee livenummers. In 2013
tourde hij nog éénmaal met de band als tijdelijk vervanger van Bernie Shaw, die een medische ingreep moest ondergaan.
Een ondergewaardeerd album uit de tijd dat de band bij menig fan én muziekpolitie uit de mode was.
Mijn vier sterren vertegenwoordigen een krappe 8.