Sommige nummers hiervan hadden zó op Acadie kunnen staan (The collection of Marie Claire, The unbreakable chain, Sleeping in the Devil's bed), maar aan dingen als Brother L.A., Death of a train, Indian red en het titelnummer merk je daarentegen dat dit een wezenlijk andere plaat is, duisterder, harder, minder vreedzaam en met meer explosiviteit en scherpte. Er komt regelmatig een lekker harde sologitaar doorheen (echo's van Neil Young op Death of a train en Lotta love to give), Lanois is krachtiger en met meer zelfvertrouwen gaan zingen (met dank aan Darryl Johnson die "taught me to bring my vocals to another level" volgens het boekje), er zit regelmatig een heel effectieve tweede stem achter (met name op de prachtige opener), en de wandelende bas en de donkere percussie geven de muziek soms een onheilspellende ambiance (o, dat titelnummer...). En bij dat alles blijft de sound ongewoon rijk en gedetailleerd zonder dat de composities daardoor "overwhelmed" worden, zodat ik regelmatig zit te rillen onder mijn koptelefoon, soms vanwege de spanning (The messenger, Death of a train), soms vanwege de "uplifting" gevoelswaarde van bijvoorbeeld Lotta love to give en het slotnummer. Het is, kortom, een bijna totaal andere plaat uit dezelfde koker, en even indrukwekkend.