Jammer dat de annotatie bij het boekje hiervan niet wat completer is, want dan zou blijken dat dit eigenlijk een behoorlijk interessante compilatie is. Na gesurf en gepuzzel mijnerzijds blijkt deze dubbel-CD van 121 minuten in feite in twee delen uiteen te vallen:
– de eerste anderhalve CD (grofweg) bevat 20 van de 26 nummers die House in 1930, 1941 en 1942 opnam, hoewel niet in de juiste chronologische volgorde;
– de laatste halve CD (grofweg) bevat de bekendste twee (van de negen) nummers van zijn "comeback"-LP The legendary Son House : father of the folk blues uit 1965 (opgenomen op instigatie van Canned Heats Al Wilson en geproduceerd door John Hammond)
– en maar liefst 10 (van de 12) nummers van Live at Gaslight Cafe, 1965, ook weer niet in de juiste volgorde (en met bovendien veel hiss op de band).
Daarbij is House op alle nummers solo met alleen stem en gitaar te horen, met uitzondering van de zeven nummers uit 1942, waarbij hij hulp krijgt van Willie Brown (gitaar/zang), Fiddlin' Joe Martin (mandoline) en Leroy Williams (harmonica), en aangezien de enige plek met elektriciteit een winkel vlakbij een spoorlijn was komt er bij deze sessie af en toe ook een trein dwars door het geluidsbeeld tjoeketjoeken om de feestvreugde nog te verhogen (de muzikanten trekken zich er niets van aan).
Raar trouwens, die a-chronologische volgorde van deze verzameling, met als extreemste voorbeeld het openingsnummer, want hoewel de eerste anderhalve CD dus nummers uit de jaren 30 en 40 bevat, stamt het openingsnummer van CD1 Death letter blues uit 1965, omdat dat het nummer is "that fans most associate with Son House" volgens het CD-boekje. Je kunt je voorstellen dat je bij een popbandje de nummers wel een beetje door elkaar gooit om de compilatie "lekker" te houden en niet de grootste hits allemaal aan het begin te zetten, maar iemand als dit trekt toch alleen luisteraars die geïnteresseerd zijn in authenticiteit en het werk dus liever chronologisch horen? En nu we het toch over de tracklisting hebben, mijn dubbel-CD-uitgave bevat dezelfde nummers als hierboven aangegeven maar in een iets andere volgorde, en op internet kom ik ook vinyl-uitgaves tegen met slechts 23 nummers op een dubbelelpee, of zelfs maar 14 nummers op een ènkele LP, dus het loont de moeite om even precies te kijken wat je koopt of bestelt.
Wat je in ieder geval in welke releasevorm dan ook krijgt is een fraaie verzameling nummers van een tijdgenoot van Charley Patton en Robert Johnson uit de vroege Deltablues. De nummers van zijn eerste solosessie zijn puntig, rauw en direct dankzij House's stem en gitaar die helder boven de vinylkraken uit klinken, terwijl de samenwerking met de drie begeleiders op de tweede sessie tot een iets uitbundiger en soms vrolijker insteek leiden (waar ik overigens niet onverdeeld gelukkig mee ben – met name die soms doorzeurende mondharmonica trek ik niet altijd), en daardoor komt de sobere begeleiding van de derde sessie des te strakker en indrukwekkender over. De opnames van een kwart eeuw later laten een iets ingetogener zanger horen die noten en pauzes langer en met meer dramatisch effect oprekt en daardoor "slepender" zingt; volgens de All Music Guide is House op de live-opnames nog maar "a mere shadow of his former musical self", maar dat zie (en hoor) ik zelf toch iets anders.
Onvermijdelijke hoogtepunten (en meest bekende nummers) zijn het hier in een liveversie opgenomen Preachin' the blues (over hoe het goddelijke predikantenschap en de duivelse bluesmuziek om beurten aan House trokken: "You know I wanted to be a Baptist preacher / So I wouldn't have to work"), het pakkende John the Revelator dat House zingt met geen andere begeleiding dan (zo te horen) zijn handen die op zijn bovenbenen slaan, en het tamelijk briljante Death letter blues ("I got a letter this mornin', how do you reckon it read? / It said, 'Hurry, hurry, the girl you love is dead' "), maar eigenlijk zijn alle nummers waarop House solo te horen is de moeite waard. Een uitstekende compilatie, hoewel de rare volgorde mij wel een beetje een doorn in het oog is.