Ik denk dat het er heel sterk vanaf hangt vanuit welke richting je op dit album uitkomt. Ben je met Benson meegegroeid vanuit de tijd dat hij nog pure instrumentale jazzplaten maakte, dan is dit heel andere koek, die mogelijk teleurstelt.
Voor mij - en ik vermoed voor veel muziekliefhebbers - was dit album, en in eerste instantie de single, mijn eerste kennismaking met Benson. De titeltrack is een klassieker in het disco- en funkgenre en geeft mij nog altijd goede zin. Benson was er rond '76/'77 achter gekomen dat hij het publiek voor zijn instrumentale jazzfunk kon verbreden door ook zelf te gaan zingen en commerciëlere nummers op te nemen. Die trend zette hij al in met de voorafgaande dubbelaar Living inside your love, en wordt vervolmaakt op deze (voor Benson eenmalige) Quincy Jones-productie.
Het album klinkt als het iets jazzier broertje van Off the wall, dat Jones een jaar eerder produceerde voor MJ. Rod Temperton (de schrijver van hits als Thriller, Off the wall en nog een flink aantal andere Jackson-nummers) is ook verantwoordelijk voor het titelnummer van deze plaat. Maar in feite is dit dus helemaal geen jazz, zelfs geen pseudo-jazz, al kun je aan Bensons gitaarspel nog wel horen waar hij vandaan komt.
Een gelikt product, zoals dat heet, maar wat mij betreft niet té glad. Dat zou pas midden jaren tachtig het geval worden met de output van George Benson. Al kan ik me voorstellen dat er zat mensen zijn die die grens al eerder trekken op de tijdlijn.