BrotherJohn
De in 1928 geboren Djivan Gasparyan - in 2010 nog muzikant op het Eurovisie-songfestival - levert hier in 1993 op 65-jarige leeftijd zijn tweede internationaal uitgebrachte album uit. Dit album staat helemaal in het teken van Armeense folkmuziek, met in de hoofdrol de duduk - een Armeens dubbelriet houten blaasinstrument, vergelijkbaar met de ons meer bekende hobo. De duduk heeft een bereik van slechts een octaaf. Wanneer je dat zo opschrijft klinkt het als een beperking, maar binnen dat octaaf gaat het instrument - op dit album tenminste - geenszins vervelen. Een 'bas'-duduk (of zijn het er soms twee?) ondersteunt de mineure melodieën. Op de derde en tiende track is zelfs een prachtige zang te horen. Het album is aangrijpend en verveelt geen moment. Om een rare vergelijking te trekken: de zesde track, "Tonight", doet me sterk denken aan de gitaren van Stars of the Lid.
Iedere luisterbeurt voert me weer naar de Armeensee wildernis, waar geen vliegtuigen aan de hemel te zien zijn, waar het water van nature nog schoon is. Waar je door de stilte vooral jezelf tegenkomt. Soberheid en minimalisme, maar toch zo genuanceerd om continu te blijven boeien. Puur, desolaat, verstild, soms best wel klagerig. Ook daar waar het leven stil, langzaam en puur is, is het menszijn moeilijk en bederfelijk. Dat is wel het gevoel wat dit album bij me oproept.
Zo tussen het luisteren naar rusteloze Indie-rock, freakerige electronica en overcreatieve jazz door, is het terug kunnen grijpen naar de oerfolk op zo'n album als dit best wel een verademing.