Omdat we vandaag misschien wel de 40° halen, helpt het wellicht als ik over
Stormwatch schrijf: hopelijk werken de ijspegels in de baard van Ian Anderson verkoelend.
Dit album moet ik in de jaren '81-'82 uit de fonotheek hebben geleend. Voor iemand die het liefst voor rechttoe-rechtaan ging, was het beluisteren van Tull enigszins een klus. Goede ideeën te over, maar vaak duren ze relatief kort, om te worden onderbroken door een ander thema.
Aqualung kende ik, andere Tullalbums niet. De folkperiode van de albums vóór
Stormwatch was mij daarmee onbekend. Voor mijn oren was het desondanks een logische opvolger van die succesplaat.
De bijzondere plek binnen de symfonische rock (zoals het genre toen werd genoemd) beviel mij na de nodige luisterbeurten redelijk goed, net als het gitaarwerk van Martin Barre. De ingenieuze drumpartijen van Barrie Barlow vond ik knap. Dit alles zorgt consequent voor inventieve en eigenzinnige rock op hoog speltechnisch niveau.
Vier nummers kwamen op cassette: de steviger tracks
North Sea Oil en
Orion die ik sindsdien van tijd tot tijd in de eigenwijze playlist van mijn hoofd hoor opduiken; het mysterieuze
Dun Ringill, waarop toenmalig Thames TV-weerman-met-showtalent
Francis Wilson het intro insprak, over de Schotse kasteelruïne, gelegen op het toenmalige landgoed van frontman Ian Anderson; tenslotte zette ik het ingetogen
Elegy op tape.
In 2014 ging ik hun discografie doorploegen, waarbij andere zaken opvielen. Zoals dat op
Stormwatch gecompliceerde composities nadrukkelijk worden afgewisseld met luchtiger liedjes, waarin folk zijn invloed doet gelden.
Bij
Dark Ages vroeg ik me af waarom ik dit indertijd niet op cassette zette. Briljante progrock namelijk met zowaar een "metalen riff" erin. Het zal wel iets te maken met de stijl van Barlow, die zelden groovy doormept, maar altijd weer allerlei versiersels toevoegt. Dat trok ik toen niet, nu wel.
Op streaming bevat de 2004-remaster vier sterke bonustracks; niks afdankertjes, maar van hóóg niveau.
Sinds 2020 is er de Steven Wilson remix, die de plaat warmer doet klinken dan voorheen. Bovendien zijn daar nog meer fijne bonusliedjes te vinden. Die ontbreken op de tweedehands vinylversie die ik sinds een klein jaar bezit, maar de hoes is te fraai voor slechts een cd.
In 2008 schreef
hadiederk over de engel op de achterzijde. Leuke ontdekking, dank! Jammer dat er op mijn elpee een
barcode op het engelenhoofd zit, waardoor ik dit detail wederom had gemist...
Van de biografie
Jethro Tull: A history of the band 1968-2001 van Scott Allen Nollen leer ik echter dat het hemelwezen (nog) geen verwijzing kan zijn naar de door hartfalen geplaagde John Glaslock: de plaat verscheen in september; Glaslock overleed toch nog onverwacht in november, de dag nadat Barlow hem had gebeld met de vraag of hij wilde meedoen in zijn nieuw te vormen band. Barlow was stomverbaasd toen het nieuws hem bereikte.
Glaslock was voor de Amerikaanse tournee inmiddels vervangen door Dave Pegg die zich als een malle moest inwerken, geholpen door Barre. Barlow verliet de band dus ook.
Stormwatch is bovendien de laatste plaat met toetsenist David Palmer in de gelederen, het einde van een ijzersterke bezetting. Over het waarom hiervan en voor veel meer details beveel ik de genoemde bio aan.
Zoals door anderen genoemd was Jethro Tull in deze periode niet hip bij recensenten. Het waarom hiervan ligt vast bij de veranderde smaak door de opkomst van punk en new wave en het feit dat de mannen er qua uiterlijk nogal ouderwets, hippie-achtig uitzagen. De vooruitziende computerlettering op de voorzijde van de hoes veranderde daar niks aan.
Maar laat je oren het werk doen: dit is gewoon een sterke plaat, die nooit modieus is geweest. Gelukkig maar, ook op deze snikhete zomerdag.