Zoals ik reeds eerder bij een album aanhaalde (weet niet meer welk), vind ik de studioplaten die AC/DC na de eeuwwisseling uitbracht, meer dan oké. Wat dit album betreft, dringt een nuance zich wel op; hoewel de plaat op 29 februari 2000 (een schrikkeldag!) werd gereleased, dateren de opnames uiteraard reeds van het vorige millennium. In de zomer van 1997 begonnen de gebroeders Young reeds aan het schrijven van nieuwe songs, en in 1998 was het merendeel daarvan afgewerkt. De producer die ze hadden aangesteld voor deze nieuwe plaat, Bruce Fairbarn, overleed echter in 1999, waardoor de jongens zich moesten wenden tot oudgediende annex oudere broer George Young.
Het resultaat mag wel gezien - of eerder: gehoord - worden; Stiff Upper Lip trapt meteen af met een knaller van formaat, misschien wel hun beste song van de laatste 20 jaar. Daarmee is de koek echter lang niet op; ook songs als Sattellite Blues, House of Jazz en Can't Stand Still weten hoge ogen te gooien. Daarnaast worden de oude bronnen, met in de eerste plaats een fikse brok blues, weer driftig aangeboord, wat het geheel een mooi authentiek karakter geeft.
De hoes is een beetje over-the-top, maar wel iconisch; een triomfalistische Angus Young op een sokkel. Dat verdient de gitarist die verantwoordelijk is voor meerdere killer riffs wel.
3,5 sterren