Tussen 1969 en 1971 situeren we een muzikaal productieve periode die we Pharoah Sanders' gouden jaren zouden kunnen noemen.
'Karma' is een meesterwerk buiten proportie,
'Deaf, Dumb, Blind' een heerlijke "trip" (zoals we dat mogen zeggen bij de lang uitgesponnen tracks van zijn collectief) en
'Black Unity' een kanjer van formaat.
'Thembi' is een album uit diezelfde periode, dat qua sfeer en opzet iets intiemer overkomt, maar kwalitatief toch bij bovenstaande albums mag aansluiten. Sanders grijpt wat minder ambiteus terug naar de etnische grondlagen van de jazz, wat een album oplevert met een typisch geluid, doch een ietwat fragmentarisch karakter.
Dat heeft echter ook zo zijn voordelen. Het rustige
'Astral Travelling' waarmee het album opent, vormt meteen al een schril contrast met het uitzinnige
'Red, Black and Green'. De heerlijke rhodes van Lonnie-Liston Smith (die bovendien tekent voor een briljante solo in
'Morning Prayer'!
) en de diepe groovy bas van Cecil McBee, worden even later weggewalst door een letterlijk te interpreteren "wall of sound". Ondanks die wereld van verschil zindert één kenmerk specifiek door in beide nummers en dat is Sanders' vermogen om zijn sax te laten zingen. Hetzij in zuiver melodische passages, hetzij in regelrechte free jazz-stukken, altijd vertelt Sanders een aangrijpend verhaal; vrij, maar begrijpelijk; uitzinnig, maar niet pretentieus of provocerend.
Het prachtige aan 's mans muziek is juist dat al wie de klik maakt een rijke wereld ontdekt waarin zowat alle emoties als bezeten worden geëxploreerd, maar waarin verwondering voor het leven, passie en schoonheid eigenlijk centraal staan.
Ik weet het, ik maak me schuldig aan hippie-achtig-gebrabbel...maar dat krijg je nu eenmaal als je teveel naar Pharoah Sanders luistert. U weze gewaarschuwd!