Dit is een plaat met een bijzondere geschiedenis. Deze plaat neemt je mee naar het Belgisch Congo van begin jaren 50. Guido Haazen , een Belgische Katholieke missionaris verzorgde de liturgie en muziek van een school in de stad Kamina, in het zuiden van het huidige Congo-Kinshasa. Op deze plaat hoor je de ordinarium (enkele wederkerige gezangen) van een mis.
Het was normaal dat de liturgie enkel bestond uit westerse muziek. Haazen heeft daar verandering in gebracht. Hij bracht de Afrikaanse muziek in de liturgie. Zijn koor bestond uit de jongens van de school en de leraren die daar aan verbonden waren.
In eerste instantie leverde dit idee en de uitvoering daarvan veel weerstand op. Zowel binnen zijn koor als daarbuiten. Afrikaanse muziek werd als heidens beschouwd. Om het project te doen slagen heeft Haazen de jongens o.a. moeten leren om te zingen in plaats van te roepen en om zowel gelijk te beginnen als gelijk te eindigen. Wel is er gebruik gemaakt van de Latijnse taal, de enige toegestane liturgische taal destijds.
Deze plaat was in Afrika een groot succes en later ook in Europa. Zo is de Missa Luba in 1958 ongeveer 130 keer uitgevoerd in België. De originele plaat komt dus ook uit 1958. Pas in 1964 heeft Haazen een transcriptie gemaakt, er was altijd in grote mate sprake van improvisatie. Daarna was er pas sprake van wereldwijde verspreiding.
Wat deze plaat zo interessant maakt is wat mij betreft de culturen-clash. De Afrikaanse muziek met Latijnse tekst. De heidense Afrikaanse folklore en het heilige katholicisme. Maar ook de verbinding tussen beiden werelden naar een groot succes. Wat zowel gewaardeerd werd door 'zwarten' als 'blanken'. De eerste 7 nummers bestaat uit echt Afrikaanse muziek, Afrikaanse ritmes en Afrikaans gezongen. Het tweede gedeelte bestaat uit het ordinarium. In dit geval dus Afrikaanse muziek met overwegend Latijnse tekst. Daarnaast vind ik het vaak zo harmonieus gezongen, prachtig zo'n jongens koor in aanvulling met volwassenen.