Ja, Sotoyama (de drummer), zo geniaal, kan het te vaak gezegd worden (sorry, ga ik weer, maar Sotoyama's verdiensten op deze plaat vormen misschien wel het mooiste dat ik ooit in muziek heb mogen horen)? Ik denk het niet. Ongeëvenaard zo geweldig. Ook Sotoyama zelf lijkt er elders niet zoiets moois en unieks als hier van te kunnen maken. Zijn spel in Tipographica (ik heb het album God Says I Can't Dance in de kast staan) is altijd een plezier om te luisteren maar zelden zo geniaal als in bijvoorbeeld Konna Sora ni Wa Odoru Uma.
En ja, prachtige stem, zeker weten; ook op andere platen van UA is er op dat vlak genoeg genieten, hoewel het muzikaal verder zelden zo mooi is als hier. Vanaf Dorobou echter op z'n minst de moeite waard, en bij vlagen gewoon bijzonder mooi (Breathe, een glitch/electroplaat bijvoorbeeld). Ook erg mooi: haar gastbijdrage op Grace op Takagi Masakatsu's Private/Public.
Overigens nog een kanttekening m.b.t. mijn eerste bericht hier, voor degenen die dit nu in de jazz top 50 vinden en benieuwd raken, van de karakterising free/bop ben ik inmiddels (terecht) wel afgestapt (ik wist niet beter). Dit zijn, immers, toch vooral songs, vaak met een kop en staart, hoewel ook niet altijd, en kop en staart lijken soms staart en kop, of iets compleet anders (het rondstruikelen van het materiaal, het ongecontroleerde, dat ik in mijn recensie aanhaalde is ook zondermeer van toepassing). Tevens is er wel degelijk een bop-invloed merkbaar, me dunkt, maar dat laat ik verder over aan de specialisten.