Merkwaardig album. Na de 'scheiding' tussen Paul & Art koos ik onverbiddelijk voor Paul, naar mijn mening een van de grootste songschrijvers in de moderne populaire muziek. Dit debuut van Art luisterde ik wel, maar kon mijn goedkeuring niet wegdragen: geen eigen songs, overdadige productie, suikerzoete zang, zelfs af en toe zo erg dat het glazuur van mijn tanden dreigde af te springen.
Maar toch: gedurende die (bijna) 50 jaar is dit gek genoeg een van de albums die ik zeer regelmatig ben blijven draaien. Mijn bezwaren bleven recht overeind, maar toch ...
Op de eerste plaats zijn het geen eigen songs. Is niet vreemd. Vóór de Beatles was het over het algemeen strikt gescheiden: je had goede zangers en muzikanten, én je had goede songschrijvers. Zoals de schrijvers van Tin Pan Alley: eerst Cole Porter, Hoagy Carmichael, Gershwin, enzovoorts. Later de schrijvers van de Brill Building, zoals Bobby Darin, Burt Bacharach, Cinthia Weil, maar ook Neil Diamond, Paul Simon en Carole King (voordat die zelf gingen zingen). Verder ook nog eenlingen zoals Randy Newman. Kortom: Sinatra heeft nog nooit een song geschreven, die piekerde er nog niet eens over.
Sinds het succes van de Beatles is het grote misverstand ontstaan dat iedere zanger(es)/muzikant zijn/haar eigen nummers moet schrijven. En dat is slechts weinigen gegeven.
Op de tweede plaats heeft Art zowel gekozen voor goede covers al voor een keur aan fantastische muzikanten, waaronder Hal Blaine en Jim Gordon op drums, Carl Radle op bas, Larry Knechtel op toetsen, Dean Parks, J,J, Cale en Jerry Garcia op gitaar. En Roy Halee was samen met Art verantwoordelijk voor de productie.
Maar nu de muziek zelf: het album opent met twee wat steviger nummers Traveling Boy en Down in the Willow Garden. Beide voorzien van een stevige gitaarsolo. De tweede is van Jerry Garcia en had niet misstaan op een album van een hardrockband uit die tijd.
I Shall Sing haakt een beetje in op de S&G-hit Cecilia, dit keer wordt het nummer voorzien van een vrolijke Caribische sound. En het werkt: je wordt er vrolijk van. Het vreemde is dat het nummer is geschreven door Van Morrison. Het was een afvaller van Moondance. Dat die oude brombeer zo'n vrolijk nummer kon schrijven, wie had dat gedacht!
Nog een cover van zo'n goede songsmid in de vorm van het mooie Old Man van Randy Newman. Art is hier - voor zijn doen althans - vrij ingetogen. En dat past bij het nummer.
Feuilles-Oh / Do Space Men Pass Dead Souls on Their Way to the Moon is een beetje vreemde combi van een traditional en een melodie van Bach, voorzien van een tekst door Linda Grossman. Beetje vreemd, maar wat mij betreft werkt het wél.
All I Know is de eerste van een tweetal songs van Jimmy Webb, ook al zo'n geweldige songsmid. Het was zelfs redelijk succesvol als single.
Het daarop volgende Mary Was an Only Child lijkt een traditioneel kinderliedje, maar is een song van onder anderen Albert Hammond. De tekst is een beetje onnozel, maar de muziek is prachtig. In het eerste deel erg melodieus getokkel, maar halverwege komt de verrassing in de vorm van een geweldig blazers arrangement. Fraai nummer.
Woyaya is een verrassende keuze voor een nummer van Osibisa en eindigt met een kinderkoor. Ik weet het: is erg zoet, maar Art komt er wat mij betreft nét mee weg.
Datzelfde geldt voor de twee laatste songs: de traditional Barbara Allen en het lieflijke Another Lullaby van (weer) Jimmy Webb.
En iedere keer als ik het album weer hoor, blijven de bovengenoemde bezwaren overeind. Maar ja, dat is het 'hoofd'. Het hartje bezwijkt echter altijd weer voor dit prachtige album. Zoals de Amerikanen zeggen: "Call me a Sentimental Old Fool" ...