Een ware Nederpopklassieker, zo mag Unicorn Loves Deer van Alamo Race Track gerust genoemd worden. Vijf jaar na de eveneens meesterlijk dwarse gitaarliedjes van Black Cat John Brown (2006) vond de band rondom singer-songwriter Ralph Mulder zich opnieuw uit als meerstemmige folkband met eigenzinnige twist. Er verstreken opnieuw vier lange, Alamo Race Track-loze jaren, maar dan heb je doorgaans ook wat. In ongewijzigde bezetting heeft het vijftal zichzelf tot in de puntjes opnieuw uitgevonden op vierde langspeler Hawks. Het pad dat anno 2015 bewandeld wordt is er eentje waarbij de grenzen voortdurend opgezocht en verlegd worden.
Als slotact op festival Grasnapolsky liet de Amsterdamse band al op gulle wijze nieuw materiaal horen. "Op het eerste gehoor gaat de groep een langzamere, donkere en meer psychedelische kant op" schreven we toen. En inderdaad. Niet eerder klonk de band op plaat zo vol onderhuidse spanningen en opvallend veelzijdig. Tevens: anders dan voorheen zijn de liedjes van ART minder 'traditioneel' geschreven en bevatten ze geen vaste songstructuren. De twaalf liedjes bevatten dikwijls geen refrein en van echte meezingers is - op het uitbundige refrein van het MGMT-achtige 'Everybody Let's Go' na - geen sprake.
Waar Unicorn Loves Deer nog een instant feel-good plaat was, is dat bij Hawks niet het geval. Alamo Race Track doet in een kleine drie kwartier niet zozeer haar best mooi te klinken maar kiest voor een donkere, introverte en langzame benadering. Meer inspelend op beleving en minder harmonieus dan voorheen. Luister alleen maar eens naar het stuwende en repetitieve titelnummer waarin achtereenvolgens een break, psychedelisch koor en instrumentale climax te horen zijn. Dit terwijl Mulder zijn woorden de microfoon in spuwt. Alamo Race Track klinkt hier moeilijker en eigenzinniger dan ooit tevoren. Grillig zelfs.
Is deze koerswijziging een probleem? Welnee. Even wennen hooguit. Het is weer puur kwaliteit dat voorop staat bij deze vierde worp. En eerlijk toegevend: deze weirdere aanpak staat de band wederom goed. Gebleven zijn de bij vlagen schitterende arrangementen. Spannend als in 'All Engines' of juist mooi en warm als in het met The National-achtige blazers aangeklede 'Circling Over The Cold Bones' en in het hoopvolle 'All I've Got This Trip In Another Winter'. Ook fraai: de aanvankelijk kale afsluiter die dankzij sierlijke arrangementen ergens halverwege glorieus openbreekt. Verrassend zijn ook de relatief rustige momenten zoals het banjo-gedreven 'It's Bad Luck' en het weemoedige en lo-fi opgenomen 'Risers'. Een introvert luisterliedje waarin Mulder zich ontpopt als een zielsverwant van Sparklehorse.
Alles bij elkaar opgeteld levert dat - wederom - een bijzonder fraaie plaat op. Eentje van de dappere orde die ook vooral even tijd nodig heeft om op zijn plek te vallen. Noem het een groeiplaat pur sang. Of de meest veelzijdige Alamo Race Track plaat tot dusver, met de minst traditionele liedjes.
Van:
Daans Muziek Blog