Sunset Rubdown - Shut Up I Am Dreaming: een excessief lange bespreking.
Soms stuit je, in de onverzadigbare zoektocht naar schoonheid, op een parel waarvan je jezelf afvraagt of je zulk een pracht wel verdient in dit leven. Het is een pracht die enkel voor jou lijkt weggelegd - niemand kan haar op dezelfde manier ervaren -, en het voelt aan alsof ze altijd al verborgen lag in de diepste krochten van je ziel maar je haar pas kan ontketenen na over een sleutel in de vorm van een kunstwerk, een boek, een album,.. te beschikken.
'Shut Up I Am Dreaming' is zo'n sleutel, een lichtgevende diamant die je toelaat in je eigen ziel te kijken - althans, dat is het voor mij. Elk nummer snijdt een ander soort van overtollig vet weg, totdat enkel de essentie overblijft. Ontwapend blijf ik achter, elke keer opnieuw, en elke keer opnieuw tracht ik te achterhalen op welke manier Sunset Rubdown hierin slaagt. De teksten? Spencer Krug's stem? De speelse instrumentatie? Het avontuurlijke en onvoorspelbare verloop van de nummers? De sfeer die het album uitwasemt? Geen en alle van voorgenoemde in feite. Al deze elementen spelen een vitale rol, maar in hun hoedanigheid van een vervliegend moment. Hmm.. Hoe zal ik dit uitleggen.. Sommige nummers slagen erin om op één bepaald moment, waar je met gemak je vinger op kan leggen, je ziel te beroeren. Dit wil niet zeggen dat de rest van het nummer overbodig is, maar hetgeen waar je het meest naar verlangt wanneer je het nummer luistert is die éne vocale uitspatting, of die éne perfecte noot in de solo, of die éne fractie van een seconde waarop alles perfect op zijn plaats valt en het niet langer muziek is die uit je speakers knalt, maar iets meer, iets hoger; gelukzaligheid ofzoiets. Het zijn de momenten waarop een koude rilling over je rug loopt, en het haar op je arm gaat rechtstaan.
Om maar eventjes een voorbeeldje aan te halen: wanneer ik luister naar 'Silver Soul' van Beach House, dan valt dit moment op de 46e seconde (meer bepaald op het woord 'fool'). Nog een voorbeeldje: in het nummer 'Honey Power' van My Bloody Valentine valt dit moment op 2 minuten en 40 seconden (het moment waarop de gitaren de hoogte in schieten). Nu, versta me niet verkeerd, het is niet alsof de rest van het nummer kan worden weggesneden, en ik dag in dag uit naar die drie seconden van het nummer Honey Power zit te luisteren - de rest van het nummer werkt deze 'persoonlijke mini-climax' natuurlijk in de hand, en zonder de rest van het nummer, bestaat de 'persoonlijke mini-climax' ook niet. Nu hoop ik dat iemand hier weet wat ik daarmee bedoel, anders is deze hele uiteenzetting best wel een verspilling van zowel mijn als jullie tijd geweest. Bij voorbaat: mijn excuses.
Nu, om de draad terug op te pikken, 'Shut Up I Am Dreaming', bevat meerdere dergelijke momenten in elk nummer. In élk nummer (ja, zelfs Q-Chord weet me meerdere keren te ontroeren)! Dit album is een rollercoaster van kippenvelmomenten! De reden hiervoor is het ongedwongen, meanderende karakter van deze nummers. Het zijn levende organismen, die groeien, evolueren. Lange afstanden worden afgelegd in deze liedjes, vandaar dat ze allen zo episch aandoen: praktisch elk nummer bevat genoeg ideeën om een volledig album op te baseren. Er zijn geen grenzen, geen richtingen, geen verplichtingen: 't is alsof de nummers, en niet Spencer Krug en kornuiten, de leiding hebben. En dit is net de schoonheid van dit album: elke keer wanneer een idee wordt geïntroduceerd kan de luisteraar er enkele momenten van genieten, vooraleer het volgende wordt aangedragen. Op die manier is het album zeer vluchtig, en is het noodzakelijk bij elke seconde stil te staan, want enkel op die manier openbaart 'Shut Up I Am Dreaming' haar ware schoonheid.
Daarnaast is dit een zeer visueel album voor mij - elk nummer weet op zo'n sterke manier een sfeertje te creëren dat het album mij in staat stelt onontdekte werelden te bewandelen vanuit mijn luie zetel. Een excursie:
'Stadium and Shrines' is een abrupte opener, en vergt meteen de volledige aandacht van de luisteraar - dit zet je niet op de achtergrond aan mensen, dit is muziek die je geconcentreerd moet luisteren, anders mis je gewoon zoveel! Een kakafonie van keyboards, cymbalen en gitaren opent de magische poorten van Spencer Krug's wereld. Vanop een hoge rots aanschouwen we de omvang van deze wereld - wijdse vlakten, een continent doorbloed met sprankelende rivieren, weelderige bossen en duizelingwekkende kliffen en hellingen.
'They Took A Vote..' is het meest gestructureerde nummer op deze plaat, en had feitelijk evengoed van Wolf Parade kunnen zijn - het is alleszins een beetje de zwakke broeder op dit meesterwerkje. Zeer genietbaar, dat wel, maar het mist wat edge, en dat geheime ingrediënt dat de andere nummers wel bevatten.
Echter, de middelmaat van dit wat makkelijke tussendoortje wordt ruimschoots gecompenseerd met het pareltje 'Us Ones In Between' - "I've heard of pious men, I've heard of dirty fiends, but you don't often hear, of us ones in between".. Ik huil haast; en dit is slechts één voorbeeld van de tekstuele genialiteit die dit nummer herbergt.. Ik kan het eigenlijk amper onder woorden brengen hoeveel ik van dit nummer houd.. Na een hele resem van prachtige lyrische uitlatingen moet het beste echter nog komen: op 2 minuten 8 seconden valt een keyboard (is het een keyboard? of een melodica ofzo?) in dat de betekenis van schoonheid herdefinieert.. tweede maal dat de tranen in mijn ogen staan. Beelden van een verlaten vuurtoren op een eenzaam strand, golven die rustig tegen een steiger klotsen, een arm vissersdorp ietsje verderop, en de intrinsieke goedheid van de mensen die het dorp bewonen.. Vervolgens, hemelse tweestemmigheid: 'For I have never seen a sun/that did not bury it's head in the side of the World when the day is done'.. De opgebouwde spanningsboog wordt gekanaliseerd en mondt uit in een iets snellere instrumentale outro. Sunset Rubdown schakelt hier meer dan één tandje bij.
'I'm Sorry I Sang On Your Hands' heeft een morbide karakter; het voelt aan als een middernachtswandeling op een verlaten kerkhof. In de bossen nabij de graven passeert een parade van jonglerende skeletten, je kan nog net hun silhouetten onderscheiden, en volgt hen naar een afgelegen poel, die verborgen ligt in de diepste kilte van het door nevelslierten omarmde woud. Wordt vervolgd..
'Snake's Got A Leg' dan; Krug's capaciteiten als zanger worden nogmaals bevestigd in de openingsseconden van dit nummer. Wanhoop en waanzin ontsnappen zijn keelgat, en wurgen de openingsregels, om vervolgens plaats te maken voor een afbouwende piano die twijfel en vrees begeleidt. Na een goeie twee minuten verandert het beestje opnieuw van richting, en wordt de ontsnapping van honderden slangen bezongen.. Slangen. 'The Empty Threats of Little Lord' bouwt verder op dit thema.. Echter, waar wanhoop slechts aangeraakt werd in het voorafgaande nummer, is het hier Leitmotif nummer 1. 'No I'm not That Kind of Whore' spuwt Krug uit, vergezeld van het passief-agressieve 'If I ever hurt you, it will be in self-defense'. In het Engels heet dit dan 'haunting'.. laten we het daar maar op houden. Het venijn van dit fenomenale nummer zit echter in de staart - een vaarwel aan een reeds verzopen liefde; haatvol, cynisch, desolaat:
'I wish you the best, you snake,
you are self-professed, you snake,
my heart's in my chest, you snake,
you can have the rest, you snake.'
Laat ons dit maar het beste nummer van de plaat noemen.
Aansluitend: het morbide aandoende walsje 'Swimming'. Laat ons terugkeren naar die afgelegen poel, die verborgen ligt in de diepste kilte van het door nevelslierten omarmde woud, nietwaar? De dame van het meer ( een geest natuurlijk), danst met verdronken lichamen, riviernimfen en krakkemikkige skeletten. Het gaat er allemaal nogal zwierig aan toe eigenlijk - best een mooi zicht, mocht het niet zo macaber zijn. De outro van het nummer gaat weer een heel andere richting uit, maar luistert u zelf eens anders.
De wijdse atmosfeer die het nummer 'The Men Are Called Horsemen There' genereert is haast onvatbaar voor de luisteraar; uitgestrekt maar toch verstikkend, zo voelt het nummer. Als een mistige vlakte. De ochtendzon verlicht het hemelfirmament zwakjes, en een gezelschap van vreemde, veelkleurige, ongelukkige wezens baant zich een weg door de dichte nevelslierten. Ze lopen in een lange colonne, onbestemd, volledig doelloos, op zoek naar God weet wat. De grasvlakte is oneindig groot, dus wat hun doel ook moge zijn, het is onbereikbaar. In de verte zien ze kuddes centauren draven; neerslachtig kijken ze toe op de majestueuze mythische creaturen. Een openingstafereel, vooraleer deze beweeglijke parel uitmondt in een venijnige recitatie van waarheden als bevroren asfaltwegen: 'When someone says 'fuck me', someone else says 'ok''.
'Q-Chord' is instrumentaal, en wordt vaak afgedaan als niemendalletje - onterecht! Dit nummer is de essentie van een climax. In die zin dat het enkel een climax is, zonder het nummer dat er volgens de conventie rondgedrapeerd moet zijn. Briljant.
De afsluiter is een staaltje songschrijverschap in de traditie van bijvoorbeeld een Sufjan Stevens. Hij opent met zacht gitaargetokkel dat de grootse outro reeds voorbereidt. Als een kapstok hangt het pulserende middenstuk (met schitterende gitaarsolo) aan deze structuur, die in de slotminuten uitbarst in een sneltrein van keyboards en verstoorde gitaarsignalen..
'Don't make a sound..'