De reïntegratie van Ward deel 14:
Door de hoes, het jaaraantal en de artiesten waar Jim O’Rourke links mee heeft verwachtte ik een typisch jaren ’90 lo-fi plaatje toen ik deze tip ontving van
Sander. Bij het opzetten van de plaat werd ik echter verrast door een weelderig gearrangeerde orchestrale popplaat. Zoals aan de tracktijden wel is te zien zijn het echter geen standaard 3 minuten durende popdeuntjes die Jim O’Rourke ons voorschoteld. Al zijn er ook duidelijke folkinvloeden en hoor je in zijn eigenzinnige houding wel verwantschap terug met de Amerikaanse indierock van de jaren ’90, is dit toch moeilijk te vergelijken met andere platen uit die tijd.
Het album wordt geopend met het mantra: “Women of the world take over / 'Cause if you don't the world will come to an end / And it won't take long”. Dit wordt minutenlang herhaald, waarbij er langzaam naar een climax wordt toegewerkt. Al is dat een afgrijselijk dertienjarig feministen mantra (*kuch* Thatcher) waar ik mijn spreekwoordelijke hol mee afveeg, is het toch een zeer waardige opener. Die afgrijselijke tekst wordt zo vaak herhaald dat het makkelijk wordt om de tekst te negeren en je te focussen op de mooie, zalvende melodielijn. De subtiele arrangementen met percussie, fingerpicking, piano, xylofoon en strijkers werken naar een warme climax toe (dat korte vioolstukje werkt zeer bevrijdend).
Ghost Ship in a Storm begint wat stemmiger met een weemoedige gitaar- en pianopartij. Door de rollende, jazzy percussie opent het liedje zich toch langzaam. De arrangementen zijn weer om je vingers bij af te likken. Vooral het instrumentale einde is echt prachtig gedaan met eerst blazers en daarna de pedal steel.
Movie on the Way Down begint stemmig met een wat ontoegankelijkere geluidsbrij, totdat na een minuut of vier een melancholisch liedje zijn kop opsteekt. Hoe dat liedje uit die rommeligheid voortkomt is wel een hint naar zijn latere productiewerk op Wilco’s
Yankee Hotel Foxtrot. Het liedje zelf klinkt breekbaar en wat kleinschaliger dan de voorgaande nummers. Toch is de productie weer zeer origineel met de nadrukkelijke rol voor weerbarstige blazers en de melancholische viool op het einde.
Through The Night Softly begint als een klassiek aandoend jazzy instrumentaal nummer. Halverwege breekt het echter groots open met een indrukwekkende scheurende saxofoon ondersteund door een koor. Het opvallendste moment van het album, maar wat mij betreft zeker zeer geslaagd. Het tamelijk korte instrumentale
Please Patronize Our Sponsors brengt het tempo terug in het album en de tweede helft van het nummer brengt de lach terug op ons gezicht terug.
Die lach staat ook het gezicht gebeiteld tijdens het heerlijk kitscherige
Something Big. Een uitbundige cover van een Burt Bacharach nummer, dat opvallend dicht bij het origineel blijft met een bossanova-gitaar gekoppeld aan vrouwelijke achtergrondzang. Een groots popspektakel, die qua productie aansluit bij de weelderigheid van de rest van het album. Hierna gaan we over in het uitgesponnen meesterwerk
Eureka. Het is te begrijpen waarom Shinji Aoyama dit nummer voor zijn film met dezelfde titel gebruikte. Het straalt dezelfde zomerse, trage melancholie uit dat zijn film. Naar het einde toe verdwijnen de blazers steeds meer in een dronerige spacy geluidscollage, die voor je gevoel oneindig zou kunnen duren. Het album wordt afgesloten met het weerbarstige
Happy Holidays. Heel even lijkt het of ik toch nog de lofi-sound krijg die ik van te voren verwachtte, maar al snel breekt er toch weer een koortje los aangevuld met loepzuivere blazers. Al is het een aardig nummer, had ik het denk ik fijner gevonden om met
Eureka in de wolken te blijven hangen.
Jim O’Rourke laat hier zien meerdere talenten te hebben. Zo laat hij horen dat hij het schrijven van goede popmelodieën achteloos beheerst. Dit wordt pas echt interessant doordat hij dit vermogen koppelt aan een echt hemelse productie. De plaat klinkt zo warm en weelderig, zonder ooit goedkoop of bombastisch te klinken. Hij zet een heel scala aan instrumenten in, maar elke noot weet zijn plaats in het geheel. Elk melodielijntje is zo subtiel dat het nergens te bombastisch wordt. Hij creëert een vol driedimensionaal geluid, dat toch heel luchtig aanvoelt. Ondanks de valse start op tekstueel gebied met de opener weet hij ook op dat vlak indruk te maken met zijn zwartgallig gevoel voor humor. Zijn absurdistische beschrijving van een ongeluk in
Ghost Ship in a Storm is bijvoorbeeld een fraai stukje tragikomedie.
Eureka is een mooi gelaagd album, waar elke luisterbeurt nieuwe details in zijn te ontdekken. Aan de andere kant voelt de warme, maar weemoedige sfeer vanaf de eerste luisterbeurt als een warm bad. Deze combinatie van gelaagdheid en toegankelijkheid maakt dit album tot een tijdloos stukje muziek. 4*