Praktisch een soloplaat van Stolt, met buiten hem inderdaad alleen twee drummers, een incidentele sopraansax en op twee nummers een beetje vocale hulp van Hasse Fröberg, maar verder zingt Stolt alles en speelt hij alle snaarinstrumenten èn keyboards. Hier dus nog geen Tomas Bodin, maar Stolt kwijt zich op meer dan adekwate wijze van zijn toetsentaak; wel zijn de keys duidelijk ondergeschikt, want ze krijgen hier en daar wel een korte solo, maar verder staan ze geheel en al in dienst van de gitaarsolo's. Daar is verder niets mis mee, want ik vind Stolt zowel qua ideeën als qua sound een heerlijke gitarist, maar af en toe gaat hij hier naar mijn smaak wat teveel in de richting van sommige "welke geluiden kan ik allemaal uit mijn gitaar halen?"-albums van Steve Vai; bovendien klinken met name de eerste twee nummers van deze plaat alsof ze alleen maar een couplet-refrein-structuur hebben om tussen het éénnalaatste refrein en het laatste couplet Stolt minutenlang los te kunnen laten gaan, en drie instrumentale gitaarnummers van samen 22 minuten daarbovenop is dan wat veel van het goede, hoe knap en intens Stolt ook soleert. Kortom, gemengde gevoelens, want hier staat toch ook heel veel moois op, en Stolts positiviteit (met een religieuze insteek die hij op deze plaat goed in toom houdt) stemt mij altijd vrolijk; wat mij betreft is The Flower King nog niet zo goed als The Flower Kings, maar toch absoluut ook te goed om als niet meer dan een voorstudie te beschouwen.