Een extreem moeilijke plaat om iets over te schrijven : een deel in een reeks waarvan ik de voorafgaande delen (en dus ook de concepten) niet ken, met voor bijna elk nummer een ander genre (variërend van georkestreerde pop via sixties-surf tot een Sinatra-achtige jazzballade), steeds voorzien van sterke melodieën, slimme arrangementen en een vol geluid, maar aan de andere kant ook bijna too much of a good thing met een speelduur van vijf kwartier gevuld met vijftien nummers die vrijwel altijd zeer nadrukkelijk om aandacht vragen. Pain Of Salvation hoor ik hier niet in, eerder zou ik dit willen omschrijven als een popversie van The Mars Volta met de afwisselend jubelende en verlangende zang van de Turtles (zie The revival), maar op andere momenten moet ik ook denken aan zulke extreem verschillende acts als Porcupine Tree, Midlake, Sinatra-jazz, Danny Elfman, Dan Fogelberg en ELO, zonder dat al die associaties ten koste van de eigenheid en eigenzinnigheid van de muziek en het drama van The Dear Hunter gaan. Persoonlijk heb ik misschien nog wel een dozijn luisterbeurten nodig om dit album te doorgronden, maar 4* lijkt me wel een veilige score om mee te beginnen.