Archie Shepp is, denk ik, op relatief korte tijd één van mijn favoriete saxofonisten aan het worden. Op zijn vuurdoop als bandleider bracht hij een eerbetoon aan grote inspirator John Coltrane, maar wist hij zelf reeds zijn eigen stempel in vet op de composities te drukken. Daarna heb ik een sprongetje in de tijd gemaakt, richting 1967, een jaar waarin Shepp twee geweldige albums naliet. En, zo blijkt nu, zou hij dat in 1968 nog eens overtreffen met The Way Ahead.
Het begint al gelijk prachtig met die opener, een compositie van pianist Walter Davis Jr. (hier ook te horen). Lekker bluesy ritmes, met Shepp die daaroverheen lekker rauw knarsend soleert zoals alleen hij dat kon. Jawel, Coltrane klinkt hierin door; maar evengoed Ayler. En laten we toch vooral niet vergeten dat Shepp bovenal klinkt als Shepp?
Die opinie wordt kracht bijgezet in het monsterlijke Frankenstein, een compositie van de enigmatische trombonist van het stel, Grachan Moncur III. Statig trompetspel van Jimmy Owens (ten tijde van de opnames net geen vijfentwintig, nu bijna een trotse tachtiger), en Shepp die vrije baan krijgt, af en toe in duel gaat met één van de andere blazers. Naarmate het nummer vordert, gaan de muzikanten hun instrumenten steeds intenser en urgenter bespelen, wat een prettige zenuwachtigheid oplevert. Bruisend samenspel tussen sax, trombone en trompet; enerverend tegendraadse piano-jingles; een onweerstaanbaar ritmische groove; deze compositie heeft het gewoon allemaal, uiteraard niet in het minst omwille van de meesterlijke uitvoering.
Shepp zelf leverde de derde compositie, Fiesta. Dat begint met een fraaie drumsolo, waarna Shepp het feest op dissonante wijze opent. Meer dan waar dan ook op het album is het de ster van de bandleider die hier schittert; terwijl Owens en Grachan voor een rijke voedingsgrond zorgen, mag Shepp zich heerlijk laten gaan. En dan krijg je waar voor je geld, natuurlijk. Al moet ook gezegd dat Fiesta niet zomaar 10 minuten voluit gaan is; welneen, er is ook ruimte voor contemplatie, en het zijn net die momenten die de balans in evenwicht houden, die voor een geweldige dynamiek zorgen en de luisterervaring optimaliseren.
Afsluiten doet deze plaat met de standard Sophisticated Lady, die Ellington in 1932 reeds bedacht. Shepp laat zich meteen gelden met een drukke opening, maar neemt gauw wat gas terug, al blijft dit in uitvoering onmiskenbaar Shepp, met bakken rauwe, bluesy emotie.
Een waardig sluitstuk van een schitterende plaat, al moet ik zeggen dat ook de twee bonustracks, die in 1998 werden toegevoegd aan de CD-release, ferm de moeite zijn.
4,5 sterren