Johann Johannsson, een interessante ontdekking. Wellicht dat zijn muziekgenre niet zo tot de verbeelding spreekt voor een grotere groep muziekliefhebbers, en dat is zonde. Met zijn twee laatste albums, IBM 1401, A User’s Manual en Fordlandia, weet hij mij te boeien met onderwerpen waar ik de laatste jaren met kritisch oog naar kijk; respectievelijk computers en auto’s.
Natuurlijk gaat Fordlandia niet direct over auto’s, maar IBM 1401 gaat wel direct over computers. Dat niet alleen, het feit dat IBM 1401 mij meer aanspreekt dan Fordlandia is dat het niet zo ambitieus is opgesteld. Hoewel Johannsson zichzelf niet overtreft qua schoonheid van het adembenemende nummer Fordlandia, boeit de elektronica-meets-klassiek mij mateloos en als één geheel, met uitzondering van Part 3, die wat nietszeggend voortkabbelt.
Het ritme van Part 1, die als een soort van metronoom de violen draagt, gaat fantastisch samen met dat wat op de voorgrond gebeurd. Part 2 is fascinerend, het doet me aan ambient denken. De PONG! zegt je op te letten, de stem die je instructies geeft bij het aansluiten van… een printer? Geen idee, geen verstand van computers, maar als Biosphere wat van zijn klanken uit Polar Sequences onder de stem zou hebben gezet, gaf dit een enorme diepte. Dit mag niet zo zijn, maar helaas is dat zeker niet. De strijken van de violen en die druppeltjes xylofoon-achtige tonen geven opeens magie en schoonheid aan de gortdroge stof die de monotone stem oprakelt. Het is, ik wil het eigenlijk niet zeggen, bijna Disney-achtig te noemen. Geen idee waar ik dat vandaan haal. Rond 6:40 komt de verlossing; je hebt hem aangesloten, en Johannsson weet de furore die je dan ervaart magisch te vangen in zijn volle klankenpallet.
Zoals gezegd blijft Part 3 wat op de oppervlakte, maar tegen het einde doet Johannsson toch iets dat opmerkelijk is. Dat angstaanjagende gekrijs. Heel eng vind ik dat, heel luguber. De sfeer veranderd ook. Ik ben weer mijn gedachten erbij. Naadloos gaat het over in Part 4, waar een hemelse, hoge vrouwenstem gelukzalig zucht. Een engeltje. Fantastisch mooi, dit heb ik nog nooit eerder gehoord. Alles wordt nog aangekleed met het geluid van – ik vergis me vast en zeker – karren die over zanderige paden rijden, of… iets dat beweegt in ieder geval. Afsluiter Part 5 bevat zelfs een zingende stem – een computer lijkt me; een stem die net zo vervormd is als de stemmen die in de top 40 zo hip aan het zingen zijn. Een tenenkrommende techniek, maar Johannsson komt er mee weg.
IBM 1401, A User’s Manuel is klassieke muziek met een snufje elektronica dat nooit op de voorgrond treedt. Anders dan een Kashiwa Daisuke, die zijn klassieke gepingel doorspekt met elektronica waardoor er haast geen fatsoenlijk klassieke noot meer uit komt (ook interessant en acceptabel, maar dan anders). Klassiek, of in ieder geval veel instrumentale muziek, is voor mij een moeilijk genre omdat het nooit mijn aandacht erbij kan houden. Johann Johannsson krijgt dit voor elkaar. Ieder nummer heeft iets interessants. Als het geen mooie melodie is, dan is het wel de hoge noten van een vrouwelijke zangeres, een koor of de kurkdroge grijze stof die de vertelstem ten gehore brengt. Dan neem ik het derde deel graag voor lief; dat is altijd goed voor een rustig achtergrondsfeertje.