Wat een rare plaat, dacht ik bij de eerste en tweede beluistering. Het heeft wel wat, kwam daar achteraan. Als ik nu terug kijk, dan is het bijvoorbeeld de overgang van een balladachtig nummer als 'The Preventer', waarop de zweefmolenmuziek van de titelsong volgt, wat dit album zo leuk maakt. Half Japanese laat me van de ene in de andere verbazing vallen.
Aanvankelijk moest ik geregeld aan Toy Dolls denken. Het is wel punk, maar door de stem simpelweg niet serieus te nemen. Dat geldt ook een beetje voor de stem van Jad Fair, de voorman van Half Japanese. Toch is het niet moeilijk om daar overheen te stappen. Er valt zoveel te ontdekken op deze plaat. Hoe modderig het soms ook mag klinken, kijk goed en er liggen overal parels verstopt, die niet voor de zwijnen zijn gegooid, maar voor ons, serieuze luisteraars, zijn neergelegd.
De energie van punk uit de periode dat muzikanten met iets meer diepgang doorbraken op de slippen van de eerste generatie, denk Joe Jackson, The Police, Elvis Costello, etc., dat is wat ik hier, op een geheel eigen wijze, telkens terug hoor. Pas als het slot nummer opdoemt, dat maar door en door gaat zonder ergens een punt te willen maken, heb ik genoeg gehoord. De conclusie luidt dan al: lekker plaatje.
Je kunt het hele verhaal
hier lezen op WoNo Magazine.