Nou, ik heb hem geluisterd hoor. Meerdere keren. Ik hoor ook niet waarom dit minimalistisch zou zijn - of, beter gezegd: ik snap waarom mensen het zo noemen, maar ik ben het niet eens met de benaming. 'Minimalistisch' betekent in mijn ogen dat wordt geprobeerd met zo weinig mogelijk middelen een zo'n sterk mogelijke luisterervaring te creëren, maar hoewel er wellicht niet veel basiselementen aanwezig zijn in Fizheuer Zieheuer, worden die elementen zo uitgebreid onder handen genomen dat je niet kan zeggen dat Villalobos weinig middelen aanroept. Het tegendeel is waar, en daarom gebeurt er juist bizar veel.
Neem alleen al het 'hoofddeuntje', met de korte trompetpulsen: dat verandert constant van volgorde, volume en intensiteit, waardoor de ene vijf minuten Fizheueren de andere niet zijn. De percussie galmt, sist, schuurt, reutelt, dreunt en tikt, waardoor associaties met een fabriekshal of een mechanisch proces bijna niet te vermijden zijn. En ergens steken ineens die langzame, klagerige blazers de kop op, die bij de eerste paar klanken helemaal niet in het nummer thuis lijken te horen maar er dan toch een extra dimensie aan blijken te geven.
En zo zit het nummer vol 'verrassingen'. Niet verrassingen in de zin dat er iets anders gebeurt dan je verwacht, maar eerder in de zin dat je langzaam naar verschillende uitersten wordt geleid van wat er mogelijk is met die karige basis. Het verrassende, wat niet iedereen kan waarderen, zit hem in de luisterervaring, die van een soort is waar ik in ieder geval niet bekend mee ben (tientallen minuten naar hetzelfde deuntje luisteren), maar me desalniettemin mateloos intrigeert. Ja, ik ben wel onder de indruk van Fizheuer Zieheuer.