Op 14 juni treedt Sparks op in Utrecht en als de drukte op mijn werk het toelaat, kan ik op het laatste moment proberen erheen te gaan. Met een vriend heb ik de opdracht om een top 10 van hun beste nummers te maken en dan begin ik uiteraard met hun debuut.
De twee berichten hierboven vermelden al de nodige nuttige informatie, wellicht goed om bovendien te noemen dat het album reeds een jaar na verschijnen
onder de vlag van Sparks verscheen met de hoes die ook op streaming is te vinden. De band is in deze fase méér dan het duo zoals Sparks zich later zou presenteren met louter de gebroeders Ron en Russel Mael. Op de hoes zien we tevens de gebroeders Earle en James Mankey (gitaar en bas) en Harley Feinstein (drums).
Bij het beluisteren krijg ik allerlei associaties, die me doen denken aan de Britse glamrock en artrock van die dagen. Sparks komt echter uit Los Angeles en de namen die mij te binnen schieten, waren op dat moment nog niet groot in de Verenigde Staten.
Opener
Wonder Girl doet me aan T-Rex denken,
Fa La Fa Lee klinkt eveneens als Britse glamrock en bij
Roger zou je aan David Bowies dagen van Ziggy Stardust kunnen denken. De gekte is hier al enigszins te horen, maar naarmate het album vordert, beklijven de liedjes niet meer.
Tot het afsluitende
(No More Mr.) Nice Guys, met in de gitaarsolo lange, scheurende lijnen; zoals Carlos Alomar zes jaar later bij Bowie zou neerleggen, of Reeves Gabrels bij Tin Machine en The Cure. Scheurende rock met een vleugje new wave; het derde nummer van de plaat dat ik waardeer.
Toch houd ik het bij twee sterren, want vaker werkt de muziek niet: vanaf het vierde nummer haak ik af en langdradig wordt het zelfs bij
Simple Ballet,
Slowboat en
Biology 2.
Achteraf gezien is het makkelijk om de latere genialiteit te herkennen, maar de kritische luisteraar in ’71 en ’72 had dat zeker nog niet gekund. De zaadjes waren echter geplant.