Wat een fijne plaat is Somersault. Geen briljante, maar gewoon een heel lekkere. Eentje die de gymnastische oefening 100% op souplesse uitvoert en niet op kracht,
Deze release is geheel langs me heen gegaan in juni. Kan gebeuren. Ik kwam de band tegen op het indiestadt festival in Paradiso, waar ik voor The Black Angels kwam. Daardoor ben ik alsnog gaan luisteren en merkte dat de nieuwe plaat me net zo beviel als de voorganger van vier jaar terug, 'Clash The Truth'.
Op Somersault is de band, grotendeels, op zijn liefst. Dromerig, bijna zweverig en lieflijk. Dat maakt de plaat licht, maar verre van overbodig. De melodieën zitten verfijnd in elkaar. Waar op het podium de hoofdrol grotendeels uitging naar de twee gitaristen, is op de plaat de bass van Jack Doyle Smith leidend. Zijn instrument trekt de nummers voorwaarts. Als de bass van Krist Novoselic in de rustige stukken van Nirvana en dan nog een stuk bescheidener in klank en uitvoering.
Het rare 'Rise' is een verrassing, maar vooral raar. Het is 'Be Nothing' dat het prijsstuk is van de plaat. Niet helemaal voor niets schiet mij telkens 'Oh! Sweet Nothin'' van The Velvet Underground te binnen, iedere keer als ik het nummer draai. De verrassing zit hem er in als het nummer totaal van karakter verandert en de hele plaat op zijn kop zet. Voor even dan,
Met Somersault levert Beach Fossils een prima opvalger van 'Clash The Truth' af. Geen briljantie, maar degelijkheid. Zoals een middeleeuwse meester van een gilde de beste werken afleverde, levert Beach Fossils werkjes van hoog niveau af: meestersongschrijvers.
Het hele verhaal staat
hier op WoNoBlog