Ik heb al een hele tijd een lastige verhouding met post-rock: enerzijds vind ik het ontzettend fijne muziek, maar toch gaat het mij vaak na een kwartier stierlijk vervelen. Misschien is het het overwegend ontbreken van zang, misschien is mijn gehoor teveel verwend met wilde muzikale sprongen om de subtiele veranderingen nog te waarderen .. ik weet het niet.
Wat ik wel weet, is dat dit album voor mij de juiste snaar raakt: dynamische nummers met sterke opbouw, gecombineerd met melancholische, ingetogen zang die nergens te fragiel of zweverig wordt. Aan ambient grenzende passages worden afgewisseld met logge grommende gitaarstukken, allemaal binnen een passend geheel. De ritme-wisselingen geven een progressief tintje aan deze anderszijds toegankelijke muziek en voorkomen hiermee dat ik net als bij veel andere albums op de helft afhaak.